Commentaar: Zonder mentaliteitsverandering is herstel opmaat nieuwe crisis
Iedereen is het er wel over eens dat 2013 in economisch opzicht een zwaar jaar is geweest. Meer dan voorheen was de crisis voelbaar. Maar voor 2014 zien de Nederlanders het weer helemaal zitten. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat 79 procent van de bevolking de eigen financiële positie een voldoende geeft. Als het gaat om de economie, dan verwacht 72 procent van de burgers in de eerste maanden geen verslechtering. Er is dus sprake van licht optimisme.
Positief is ook Herman Van Rompuy, de voorzitter van de Europese Raad. Hij verwacht dat de Europese economie volgend jaar opleeft, al zal dat herstel zich nog niet vertalen in daling van de werkloosheid. Er komt dus licht aan het einde van de tunnel.
Hoop doet leven. Een positieve stemming bij burgers heeft haar weerslag op de economie. Wanneer mensen pessimistisch zijn, houden ze de hand op de knip en daalt de omzet van bedrijven.
Toch is er ondanks die positieve signalen wel reden tot voorzichtigheid. Een positieve stemming bij consumenten kan de economie aanjagen, maar ze is wel een wankel fundament. Stemmingen berusten op gevoel. Dat is niet stabiel.
De achterliggende jaren van neergang hebben een fors aantal manco’s van ons economisch bestel blootgelegd. Ze hadden vooral te maken met de heersende cultuur. Banken waren meer uit op winstbejag dan op het handhaven van betrouwbaarheid. Bedrijven toonden zich vooral gevoelig voor beurskoersen. En de consument was meer gericht op genieten nu dan op zorgen voor later.
Daar kwam bij dat mensen gemakkelijk wegdoken voor hun eigen verantwoordelijkheid. Ze gebruikten daar bij het excuus in hun eentje niet opgewassen te zijn tegen de bestaande systemen. Voor een groot deel hadden ze daarin nog gelijk ook. Het beleid van banken en multinationals valt niet zomaar om te buigen.
Toch ontslaat dat mensen niet van hun individuele verantwoordelijkheid. Een bankdirecteur kan er zelf voor kiezen af te zien van een hoge bonus. Een manager beslist zelf of hij zich primair wil laten leiden door koersstijgingen van zijn bedrijf op de aandelenmarkt of dat hij meer naar de lange termijn kijkt.
Ook de individuele werknemer of consument moet eigen keuzes maken. Verandering van zijn gedrag zal niet direct leiden tot koerswijzigingen bij ondernemingen en financiële instellingen. Maar dat rechtvaardigt niet dat zij maar niets doen. Wanneer grote groepen burgers ander gedrag gaan vertonen, zullen bedrijven op den duur hun koers verleggen. Wat men ook van actiegroepen tegen bijvoorbeeld de bonthandel vindt, hun campagnes hebben wel geleerd dat de gestage druppel de steen uitholt.
De achterliggende jaren is vaak gesteld dat ondernemingen en consumenten lessen moeten trekken uit de crisis. Juist nu de economie aantrekt, is het noodzaak dat zichtbaar wordt dat mensen dit ook hebben gedaan. Wanneer de economie van ”altijd meer” niet verandert in een ”economie van het genoeg” is het herstel dat zich nu aandient slechts de opmaat voor een nieuwe, volgende crisis.