Waarom waren het de herders?
Bij de geboorte van het Kind Jezus bezorgt de hemel zelf de uitnodigingen. De herders worden genodigd door de engelen, de wijzen door de ster. Waarom deze twee adressen? De wijzen om koninklijke eer te bewijzen, maar waarom herders? Om te laten zien dat je als verachte welkom bent? Een mooie gedachte. Maar er is meer. Ik denk dat de herders, net als de wijzen, bij de kribbe waren om te laten zien dat dit Kind Koning is. Zij toonden hoe Hij Koning zou zijn.
Het is zeer opvallend hoezeer het koningschap centraal staat in het begin van Lukas. De aankondiging gaat uitsluitend over het koningschap: „God, de Heere, zal Hem den troon van Zijn vader David geven. En Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn in der eeuwigheid, en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde zijn” (1:33). En in de Lofzang van Maria: „Hij heeft machtigen van de tronen afgetrokken, en nederigen verhoogd” (2:51-52). Het laatste stukje van deze zin zou zomaar over de herders kunnen gaan en het eerste gedeelte over heersers, zoals die in Lukas 2 meteen naar voren treden: Augustus en Cyrenius.
Misschien hebben we een blinde vlek voor de betekenis van het koningschap van Christus. Tom Wright spreekt in dit verband over „the forgotten story of the gospels”, in zijn studie ”How God became King” (2012).
Herder is in de Bijbel dé metafoor voor een leider, een koning (bijv. Jer. 25:34-36; 1 Petr. 5:1-4). Juist van Koning Jezus wordt geprofeteerd dat Hij zal regeren als een herder. Denk aan de vele verwijzingen naar de herder-koning David. In Jesaja 40 staat: „Zijn arm zal heersen, Hij zal zijn kudde weiden gelijk een herder.” Zo staat het ook in het gedeelte van Micha dat (nota bene!) begint met „Gij Bethlehem-Efratha!” (5:4).
In het indringende hoofdstuk Ezechiël 34 zegt de Heere: Ik zal hun een enige Herder verwekken, die hen weiden zal, mijn knecht David (vs. 23). Dat hoofdstuk tekent trouwens messcherp de twee soorten herders die er zijn. Herders die voor hun eigen belang gaan en zij die zich opofferen voor de schapen. Leiders die nemen en leiders die geven.
In Lukas 2 zien we die twee soorten leiders uit Ezechiël terug. Het hoofdstuk begint met een keizer die neemt: hij organiseert een inschrijving om zijn belastinginkomsten veilig te stellen. Tegen die achtergrond vindt in Bethlehem –broodhuis– de geboorte plaats van de Koning die geeft: het Brood dat uit de hemel is neergedaald.
Veel meer dan wij zagen de discipelen Christus als (potentiële) Koning. Maar ze konden er weinig mee. Als het ging over de Zoon van David koppelden ze dat eerder aan David die met zijn leger machtige vijanden op de knieën drong, dan aan David die als herder waakte en zijn schapen leidde in grazige weiden. Zelfs de Emmaüsgangers zeiden nog: „Wij nu hoopten dat Hij Israël verlossen zou” (Luk. 24:21; vgl. Hand. 1:6).
Johannes de Doper, die vertrouwd was met de aankondiging, snapte er ook niets van. Er zou toch een Koning komen? De Heere Jezus liet hem zien wat voor Koning Hij was. Een koning die zorgt als een goede herder, die geneest, voedt, ondersteunt (Matth. 11:5). In het hele Nieuwe Testament openbaart Jezus Zich als herder-koning (vgl. Matth. 9:36; 18:12-14; 25:32; Mark. 6:34; Luk. 15:3-7; Joh. 10:3-4, 11, 14-15; 4:14; Hebr. 13:20; 1 Petr. 2:25).
De naam Koning der Joden boven Zijn kruis was het juiste label op de juiste plek. Zijn koningschap viert triomf aan het kruis (Kol. 2:14-15). Het Kind van Bethlehem verslaat Zijn vijanden niet op de manier van koning David, maar meer op de manier van de herder David. Niet met zwaard en strijdwagens, maar met Zijn leven vermorzelt Hij zijn tegenstander. Hij is de Herder Die Zijn lichaam op koninklijke wijze aflegt (Joh. 10:15,18). Zo vernietigt Hij met Zijn dood de duivel, die het geweld des doods had (Hebr. 2:14).
Herders aan de kribbe van de Herder. Het is de moeite waard. De oogverblindende heerlijkheid van het kerstfeest kan niet zonder de glans van het Koning-zijn van Christus.
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl