De rechter ontsloeg de agent, wiens identiteit ook tijdens het proces geheim is gehouden, van rechtsvervolging. De rechtbank volgt in het maandag gewezen vonnis de eis van het Openbaar Ministerie. De politieman was aangeklaagd voor moord dan wel doodslag of het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel met dodelijke afloop.

De rechtbank achtte die laatste variant wel bewezen, moord of doodslag niet.

De agent was samen met twee collega’s afgekomen op de melding van een bedreiging door een vuurwapengevaarlijke verdachte. Eenmaal op het station zagen zij Rishi, die werd gemaand stil te blijven staan en zijn handen te laten zien. Rishi zette het op een lopen en greep naar een jas- of broekzak. „Volkomen onverwacht gedrag”, aldus de rechtbank.

De betrokken politieman nam binnen één seconde het besluit zijn wapen te trekken en probeerde, terwijl hij achter Rishi aan liep, hem in zijn bovenbenen te raken. Hij trof hem in de hals. De jongen overleed later in een ziekenhuis. Volgens de rechtbank had de agent geen andere mogelijkheid Rishi aan te houden dan op hem te schieten. De politie mág ook schieten als de situatie daarom vraagt, zoals bij de arrestatie van een mogelijk vuurwapengevaarlijke verdachte.

Volgens de rechtbank heeft de agent geprobeerd zo gecontroleerd mogelijk te schieten. Een aantal factoren heeft ertoe geleid dat het schot fataal uitpakte, waaronder stress en het feit dat zowel Rishi als de schietende agent in beweging was op het moment dat de kogel werd afgevuurd.

De moeder van Rishi was bij de uitspraak aanwezig. Zij had een grote foto van haar zoon bij zich. Op de publieke tribune begroetten vrienden van Rishi het vonnis met protest.