Mag je alle activiteiten presenteren onder de naam reformatorisch?
Refoveilingen heeft inmiddels zijn naam veranderd in RVveilingen, al kun je er via het internetadres refoveilingen.nl nog wel komen. Was de commotie over de naam terecht? De discussie heeft de initiatiefnemer in ieder geval veel gratis publiciteit opgeleverd.
Dat deze website vragen opriep, staat niet los van de problematisering van de refozuil, zoals je die tegenwoordig vaker tegenkomt. Uiteraard is het ene refoverband het andere niet.
In het algemeen gesproken heeft godsdienst op sommige levensterreinen een grotere invloed dan op andere. Je kunt je dat voorstellen als een aantal concentrische cirkels rond de geloofsovertuiging. Zo heeft onderwijs meer affiniteit met geloof dan economie. In een bouwbedrijf kun je makkelijker samenwerken met mensen met een andere levensovertuiging dan op een basisschool. Daar is je identiteit meer relevant.
Brief aan Diognetus
Op een aantal terreinen denken en handelen mensen van bevindelijk gereformeerde signatuur heel anders dan anderen, terwijl er elders nauwelijks verschil te bespeuren valt. Dat is niets nieuws. Je komt datzelfde patroon al tegen in de bekende brief aan Diognetus uit de tweede eeuw. Christenen, zo wordt daarin betoogd, hebben allerlei dingen gemeenschappelijk met andere mensen, maar op sommige punten scheiden de wegen.
Waar precies de wegen scheiden, hangt af van de omstandigheden, maar de inhoud van de godsdienstige overtuiging speelt hier ook een belangrijke rol. Zo zijn bij joden en moslims voedselvoorschriften van groot belang. Vandaar dat je wel aparte joodse en islamitische slagers hebt, maar geen reformatorische.
Moslimvrouwen willen (mogen) niet samen in één ruimte verkeren met een man die niet hun eigen man is of nauw aan hen is verwant. Vandaar dat strenge moslima’s geen autorijles willen hebben van een vreemde man en er speciale rijscholen zijn voor moslimvrouwen.
Voor gereformeerden is de zondagsheiliging van groot belang. Dat verhindert hen aan zaken mee te doen die op zondag plaatsvinden, ook al zijn die zaken zelf niet bezwaarlijk. Rooms-katholieken en vrijzinnige protestanten denken daar veel makkelijker over.
Doorbraakchristenen
We hebben hier dus te maken met een complex patroon. Het model van de concentrische cirkels kan echter wel verhelderend werken. Onderwijs heeft meer affiniteit met de christelijke geloofsovertuiging dan economie. Politiek en media zitten daar tussenin. De doorbraakbeweging na de Tweede Wereldoorlog, waarvan de PvdA de belichaming was, richtte zich vooral tegen de politieke verzuiling. Aanzienlijk wat doorbraakchristenen stemden wel PvdA, maar stuurden hun kinderen naar een christelijke school.
Van de vroegere christelijk-historischen gold niet (zoals vaak gezegd wordt) dat ze tegen de verzuiling waren. Het verschil met de antirevolutionairen was dat zij daarin minder ver gingen. Zij kozen voor de christelijke school, stemden op een christelijke partij en kozen voor een christelijke vakbeweging. Maar christelijke boerenbonden en werkgeversorganisaties hoefden voor hen niet. Velen lazen een neutrale krant en waren lid van de AVRO.
Strenge christenen zullen eerder eigen wegen gaan en vaker voor eigen organisaties kiezen dan christenen die meer aansluiting vinden bij de wereld. Vandaar dat vrijzinnigen nooit veel behoefte hadden aan eigen organisaties. Hoogstens in de sector van het vormingswerk (jongeren, studenten). Die ligt nu eenmaal het dichtste bij de levensbeschouwelijke kern. Qua levensopvatting pasten de vrijzinnigen goed in de dominante cultuur.
De vooroorlogse gereformeerden en hervormd-gereformeerden die voor de AR kozen, waren veelal wat strikter dan de ethische en confessionele hervormden die CHU stemden. En voor de hervormde middenorthodoxie die na 1945 met de doorbraak meeging, gold dat zij dichter bij de dominante cultuur stond dan de Gereformeerde Kerken in die tijd. Dat is een belangrijk gezichtspunt als we hun verschillende houding ten opzichte van christelijke organisaties willen verklaren.
Aan het begin van de 21e eeuw geldt dat voor twee derde van de kerkleden in Nederland het geloof nauwelijks nog een rol speelt bij de inrichting van hun dagelijks leven. Die beperking van de reikwijdte van het geloof moet gezien worden als een vorm van secularisatie.
Autonomie
Nu geldt met name op economisch gebied dat producten van menselijk handelen een zekere autonomie hebben ten opzichte van het milieu waarin zij zijn ontstaan. Het brood van een oud gereformeerde bakker zal niet lekkerder of gezonder zijn dan dat van zijn onkerkelijke of randkerkelijke concurrenten, ook al heeft hij aan het begin van de werkdag zijn knieën gebogen, terwijl zij dat nalieten.
Aan de producten kun je het verschil dus niet zien of proeven. Maar de entourage van zijn bakkerswinkel zou met sinterklaas, Kerst, Pasen, Halloween, carnaval, WK voetbal of wat je nog maar meer hebt, weleens anders kunnen zijn. En als de winkels op zondag opengaan, blijft zijn winkel dicht. Voor mensen die waarde hechten aan de zondag is dat dan een reden om het brood bij hem te kopen.
Refoveilingen hield zich bezig met vakanties en andere vrijetijdsactiviteiten. Op zich een sector waar (als het goed is) refo’s nogal eens andere opvattingen hebben en andere keuzes maken dan de doorsnee Nederlander. Mag je dat zien als een gat in de markt? Waarom niet? Je kunt met slechtere dingen de kost verdienen.
Moet je die activiteiten presenteren onder de naam van reformatorisch? Dat hoeft niet, zoals je een reformatorische school niet naar een oudvader hoeft te noemen. Maar is het verkeerd om dat te doen? Je hoeft je voor je identiteit niet te schamen en je wilt uiteraard je doelgroep bereiken. Toch kan enige voorzichtigheid in het gebruik van de adjectieven reformatorisch of christelijk geen kwaad. Daarom is de ophef over de naam Refoveilingen wel te begrijpen.
Als je iets als reformatorisch presenteert, dan moet het dat ook wel zijn. Kun je dat waar maken met het omvangrijke aanbod dat op de site van Refoveilingen (thans RVveilingen) gepresenteerd wordt? Ten aanzien van de Emmaus Correspondentie School die een schriftelijke cursus aanbiedt „om Christus beter te leren kennen”, heb ik niet die indruk gekregen.
Delicaat
Commercie en principes vormen altijd een delicate combinatie. Maar ze staan ook niet los van elkaar. Dat geldt niet alleen voor bedrijven die zich als reformatorisch presenteren, maar ook voor de reformatorische zakenman die zich op de algemene markt begeeft. Als je niet onder een refovlag werkt, betekent dat niet dat er dan veel meer mee door kan.
Dat mensen uit reformatorische kring, wanneer ze individueel of in gezinsverband een vakantie boeken, serieus nagaan in wat voor sfeer ze terechtkomen, is geen verkeerde zaak. Integendeel. Helaas moet geconstateerd worden dat niet weinigen het in de vakantie ruimer nemen met allerlei normen, zondags en door de week.
Het woord reformatorisch verwijst naar de 16e-eeuwse Reformatie. Daar ging het om heel fundamentele vragen. Wat is uw enige troost beide in leven en sterven en wat moet gekend worden om daarin te delen? Maar de Reformatie had ook consequenties voor het leven. De binnenkant van het geloof heeft ook een buitenkant en die buitenkant heeft soms een institutionele gestalte. Die komt tot uitdrukking in de keuze voor bepaalde instellingen, verenigingen, stichtingen en bedrijven.
Waar het gangbare gedragspatroon botst met Gods geboden, zullen christenen andere wegen moeten gaan. Niet omdat ze zo graag wat anders willen zijn, maar omdat ze vanwege hun geweten niet meekunnen.