„Spanning in Juba is om te snijden”
In Zuid-Sudan is het al dagen uiterst onrustig. „De verhalen die we hoorden over de heftige gevechten zijn weerzinwekkend”, zegt Cathy Groenendijk vanuit de hoofdstad Juba. „Veel mensen zijn vermoord: hier in Juba systematisch Nuer, elders Dinka. Ik moet denken aan Rwanda in 1994.” De Zuid-Sudanese kerken benadrukken intussen dat het niet om een etnische strijd gaat.
Het is tragisch: maar het was feitelijk wachten op strijd in Zuid-Sudan.
Het is eind 2010 als hoofdredacteur Nhial Bol van de krant The Citizen in een restaurant in Juba zijn hoofd schudt. Zuid-Sudan gaat binnenkort naar de stembus om te stemmen over onafhankelijkheid van het noorden van Sudan. De sfeer op straat is uitgelaten, de verwachtingen zijn hooggespannen. „We worden uit het diensthuis uitgeleid”, jubelt de voorganger in de kerk. Bol schudt echter resoluut zijn hoofd.
De krantenman kan het optimisme van veel van zijn landgenoten niet delen. Hij wijst op de afbraak van de aloude, tribale, gezagsstructuren in de achterliggende decennia van oorlog tegen het noordelijke regime. Dat was nodig om een efficiënte strijd te kunnen voeren. „Het betekent echter dat er nu geen goede basis is voor een democratische regering”, zegt hij. „Er komt straks feitelijk een militaire junta aan de macht. Dat is vragen om chaos.”
Het is precies wat er nu aan de hand lijkt te zijn. De Sudanese Volksbevrijdingsbeweging (SPLM), die in het land aan het roer is, bleek de afgelopen jaren te verdeeld om Zuid-Sudan tot één natie aaneen te smeden. De gezamenlijke vijand was nog maar nauwelijks weggevallen, of de interne verdeeldheid stak in volle hevigheid de kop op.
Zuid-Sudan heeft een geschiedenis van langlopende conflicten tussen verschillende stammen en kent een traditie van op geweld gebaseerde machtsverhoudingen. De breed samengestelde, maar door Dinka’s gedomineerde SPLM was een potentieel kruitvat van formaat. Met name generaals van in de SPLM opgenomen andere rebellengroepen toonden zich allesbehalve bereid om democratische wegen te bewandelen.
President Salva Kiir probeerde afgelopen zomer orde op zaken te stellen door een groot deel van de ministers naar huis te sturen, onder wie zijn vicepresident Riek Machar. Deze laatste –een Nuer– zou volgens Kiir –een Dinka– nu een couppoging hebben ondernomen. Machar zegt echter dat Kiir enkel een mogelijkheid zoekt om oppositie de kop in te drukken. Het gevolg is dat Dinka en Nuer op voet van oorlog lijken te staan.
Kerkleiders van verschillende denominaties in Zuid-Sudan hebben deze week in een verklaring echter nadrukkelijk afstand genomen van het beeld dat het om een etnisch conflict zou gaan. „Er zijn politieke geschillen binnen de SPLM en tussen politieke leiders van de Republiek van Zuid-Sudan”, stellen ze. Ze roepen hun leden op niet mee te gaan in de karakterisering die „in media en rapportages” wordt geschapen. Ze zien zichzelf niet als stamleden, maar „als representanten van één kerk en het ene lichaam van Christus.”
De kans dat geschillen op politiek niveau echter een etnische component krijgen, is bepaald niet denkbeeldig. Als het al niet zover is. Bor, de hoofdstad van de deelstaat Jonglei, viel afgelopen week in handen van strijders van Nuerstrijders.
Internationaal bestaan er grote zorgen over het land, vooral in de omliggende landen. De Amerikaanse president Barack Obama riep de Dinka en de Nuer gisteren op om de wapens neer te leggen en met elkaar te gaan praten over een oplossing. De Afrikaanse Unie heeft een delegatie naar Juba gestuurd om te bemiddelen in het conflict. Volgens de delegatie zijn er gisteren „productieve” gesprekken gevoerd met Kiir.
Veel buitenlanders zijn inmiddels uit Zuid-Sudan vertrokken. Nederland haalde met een vliegtuig van Defensie ruim tachtig evacuees op, van wie de helft Nederlanders. De Ugandese Cathy Groenendijk verblijft met haar Nederlandse echtgenoot echter nog in Juba. Ze werkt onder straatkinderen in de stad en probeert voor hen een veilig heenkomen te zoeken. „De VN-compound is echter al vol”, liet ze gisteren weten. Volgens haar was het gisteren rustig op straat in Juba, hoewel „de spanning om te snijden is.”
Met de straatkinderen vierde Groenendijk gisteravond traditiegetrouw Kerst in de anglicaanse kathedraal van Juba. „Ze hebben gezongen en het was prachtig”, laat ze weten. „Het leven gaat ook door.”