Commentaar: Geen pessimisme, ondanks neergang in het kerkelijk leven
Het is geen vrolijk rapport dat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vrijdag presenteerde. Nog maar 16 procent van de Nederlanders ging in 2012 regelmatig naar de kerk, de moskee of een andere religieuze bijeenkomst, en 54 procent noemt zich nog godsdienstig. In 1999 was dat nog 60 procent.
Ruim een kwart van de Nederlanders (27 procent) noemt zich rooms-katholiek, 18 procent protestants en 4 procent islamitisch. Verder rekent 6 procent zich tot een andere kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering.
Het refrein is duidelijk. De kerken in Nederland verliezen steeds meer terrein. Dat is overigens niet iets waarvan we nog schrikken. Het is een proces dat al decennialang aan de gang is. Wie bedenkt dat het bij de cijfers die vrijdag door het CBS zijn gepresenteerd gaat over álle godsdiensten, dus ook de niet-christelijke, die beseft dat de kerk er nog slechter voor staat dan deze cijfers aangeven.
Het rapport van het CBS verschijnt in de adventstijd. Vanouds is dat niet alleen de tijd van het heen leven naar het kerstfeest, maar ook een tijd van verootmoediging en inkeer. Het zijn weken waarin christenen niet alleen denken aan de eerste komst van Christus in Bethlehem, maar ook aan Zijn komst aan het einde der tijden op de wolken van de hemel. Dat laatste aspect wordt nogal eens vergeten.
Wie zich door de cijferberg van het CBS heen worstelt, zal weinig reden vinden om positief te zijn over de ontwikkelingen op religieus gebied. Al is het op zich nog bijzonder dat een krappe meerderheid van de Nederlanders zich religieus noemt. Daar liggen ook ingangen voor de christelijke gemeenten. Want spirituele vragen hebben Bijbelse antwoorden nodig.
Toch zijn het juist de over elkaar buitelende rapporten van neergang en afval die doen denken aan die bekende zin uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis dat het soms kan lijken alsof de kerk „een tijd lang zeer klein en als tot niet schijnt gekomen te zijn in de ogen der mensen.” In sommige delen van ons geseculariseerde land zijn we inmiddels zover.
Tegelijk is het diezelfde belijdenis die iedere vorm van pessimisme afsnijdt. Niet alleen ligt het bestaan van de kerk vast in haar Hoofd, Jezus Christus, waarom zij nooit zal verdwijnen, omdat Christus niet zonder onderdanen zijn kan. Maar daarbij is, zo zegt de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de kerk ook niet aan bepaalde personen of plaatsen gebonden. Terwijl in Europa de avond daalt over het kerkelijk leven, is er elders op onze planeet groei.
De neergang bij ons mogen we niet wegstrepen tegen groei elders. Ook deze nieuwste cijfers van het CBS moeten christenen tot zelfonderzoek brengen. Is onze verdeeldheid mede oorzaak van de secularisatie? En hoe kunnen voorgangers in de kerken zo’n contact krijgen met de moderne mensen dat er in de kerk antwoorden gegeven worden op vragen waar zij mee zitten?
Het zijn zaken die aan de orde moeten komen. Maar wel tegen de lichte achtergrond van Gods zorg en trouw. Dat alleen bewaart voor verlammend pessimisme.