Opinie

Behoud toeslag voor kleine scholen noodzakelijk

De plannen van staatssecretaris Dekker om de kleinescholentoeslag af te schaffen, zijn funest voor een aantal reformatorische basisscholen en raken aan de onderwijsvrijheid, aldus Gerdien Lassche-van Grol.

Gerdien Lassche-van Grol
20 December 2013 16:54Gewijzigd op 15 November 2020 07:50
beeld RD
beeld RD

Als het aan staatssecretaris Dekker van Onderwijs ligt, verdwijnt de ”kleinescholentoeslag”. Op dit moment krijgen kleine scholen meer geld per leerling dan scholen van reguliere omvang, omdat het in stand houden van kleine scholen relatief duurder is. Maar volgens de staatssecretaris stimuleert dit de scholen niet om samen te werken. Ze willen hun extra geld per leerling niet kwijtraken door te fuseren met een grotere school. Dekker sprak van een „fusieboete”, die een „perverse prikkel” zou zijn om geen samenwerking te zoeken. Daarom wil hij deze zogenaamde kleinescholentoeslag afschaffen.

De Reformatorische Ouder­vereniging (ROV) is hier absoluut geen voorstander van. Zeker vijftien kleine reformatorisch scholen zullen in hun voort­bestaan worden bedreigd door deze maatregel. De ROV wil het bestaan van alle reformatorische scholen, dus ook de kleintjes, gegarandeerd hebben.

Identiteit

Een eerste argument is het probleem dat ook kleine scholen waarvoor een fusie met een grotere school geen optie is, hun kleinescholentoeslag zullen kwijtraken. Dit betekent dat het erg moeilijk wordt de kleine school in stand te houden. Dit gaat spelen voor een paar kleine reformatorische scholen. Het betekent dat de school misschien verdwijnt en ouders hun kinderen een paar dorpen verder op school moeten doen. Zeker nu dezelfde staatssecretaris ook op het leerlingen­vervoer wil gaan bezuinigen, is dat onwenselijk. Worden ouders zo gedwongen hun kinderen naar een school te sturen die duidelijk niet bij hun identiteit past?

De oplossing van de staats­secretaris voor dit probleem is de samenwerkingsschool. Maar hier ligt ons tweede bezwaar. Op zo’n samenwerkingsschool moeten bijvoorbeeld openbaar en reformatorisch onderwijs gaan samen­werken. De gedachte is dat je er wel uitkomt wanneer je allebei een beetje water bij de wijn doet. Dan is een samenwerkingsschool in een dorp iets prachtigs, volgens de staatssecretaris. De kinderen kennen elkaar toch al, want ze spelen op straat ook met elkaar en ze zien elkaar op de muziekschool en in de winkels. Dus waarom ook niet op school?

De ROV ziet dit als het geforceerd neutraal maken van het onderwijs. Wanneer we onze identiteit serieus nemen, is dit onmogelijk. Welk voorbeeldfiguur hebben kinderen dan nog wanneer ze bijvoorbeeld van de ene meester gym, tekenen, muziek of biologie krijgen vanuit de evolutietheorie, en van de ander aardrijkskunde en geschiedenis vanuit Bijbels perspectief? En wie verzorgt de Bijbelles voor welke leerling? Onderwijs kan gewoon niet neutraal gegeven worden.

Betrokkenheid

De ROV wil echter niet alleen haar zorg uitspreken over de plannen van de staatssecretaris. We dagen de kleine scholen (maar ook de grote) ook uit om ouders meer bij het onderwijs te betrekken.

Ouders kunnen allereerst een bijdrage leveren door een grote betrokkenheid te tonen: door aanwezig te zijn bij de leden­vergadering en waar mogelijk in de ouderraad of medezeggenschapsraad zitting te nemen. Op deze manier ben je als ouder bovendien ook bij de besluitvorming van de eigen school betrokken.

Daarnaast zijn ouders prima in staat om effectief ondersteunend bezig te zijn voor de leerkrachten, die vaak een gecombineerde klas hebben. Wellicht kunnen ouders dan, als vrijwilliger, één jaargroep uit zo’n combiklas een uur per week apart nemen en met deze groep iets gaan doen of een les geven waar ze goed in zijn.

Denk hierbij aan de ouder die goed Engels spreekt, of de muzikale ouder die goed kan zingen of alles over een instrument kan vertellen. Begrijpend lezen of een vak als tekenen en handvaardigheid leent zich hier ook goed voor. Uiteraard zal nauwkeurige en regelmatige afstemming met de leerkrachten en directie van zo’n school moeten plaatsvinden. We kennen allemaal de ouders en grootouders die assisteren bij de leesles, de verkeersouders en de bieb- en de luizenmoeders. Gelukkig hebben onze scholen niet te klagen over het aantal betrokken ouders die bereid zijn een middag met de klas mee op excursie te gaan en een groepje leerlingen in de auto te vervoeren.

Laten we hier zuinig op zijn. Als we deze ouderparticipatie en ouderbetrokkenheid verder ontwikkelen, kan dat ervoor gaan zorgen dat scholen en ouders ook de overheid laten zien dat zij voor het behoud van hun kleine school zijn en mee willen helpen, zodat deze scholen op een goed niveau kunnen blijven functioneren. Voor de ouders die dit regelmatig doen, geldt ook dat hierdoor de betrokkenheid op de school en op het functioneren van het kind groter wordt. Dat komt weer ten goede aan de leerprestaties en het wel­bevinden van het kind.

Bent u al een betrokken ouder? Laat het zien op de school van uw kind.

De auteur is bestuurslid van de Reformatorische Oudervereniging.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer