”Nee” van Duivesteijn heeft grote gevolgen voor kabinet
DEN HAAG. Als PvdA’er Duivesteijn dinsdag in de Eerste Kamer tegen de verhuurdersheffing stemt, kan dat grote gevolgen hebben voor het kabinet. De vraag is of hij zich daar iets van aantrekt.
Bindt Duivesteijn op het laatste moment in, doet minister Blok (Wonen) toch nog een nieuwe handreiking, of houdt de PvdA-senator voet bij stuk? Niemand die het weet. Daarvoor hield Duivesteijn in de aanloop naar de stemming van dinsdagavond over het woonakkoord, inclusief de door hem zo verfoeide verhuurdersheffing, de kaken te veel op elkaar.
Helder is wel dat áls Duivesteijn tegenstemt, niemand zich daarover echt hoeft te verbazen. Uit zijn eerdere inbreng, waarnaar hij dinsdagmorgen via een tweet subtiel verwees, blijkt klip-en-klaar hoe hij de heffing (die het kabinet wil opleggen aan woningcorporaties) ziet: als een „eendimensionale maatregel” die van corporaties kleine belastingdienstjes maakt die „geld ophalen” voor de staat, maar ze tegelijk minder mogelijkheden biedt om te investeren.
De Nederlandse Woonbond, waar Duivesteijn ooit voorzitter was, zette de heffing maandag nog weg als „de doodsteek voor de volkshuisvesting.”
Mocht de PvdA’er inderdaad tegen de verhuurderheffing stemmen, dan brengt hij daarmee het kabinet-Rutte II om verschillende redenen in de problemen. Allereerst schiet Duivesteijn zo een flink gat in de begroting voor de komende jaren. De heffing, een pilaar onder het bouwwerk waarmee het kabinet het begrotingstekort te lijf wil gaan, moet volgend jaar 1 miljard euro opbrengen, oplopend tot 1,7 miljard euro in 2017. Het kabinet moet dan dus opnieuw met de oppositie in conclaaf over bezuinigingen op andere terreinen.
Maar juist ook op die akkoordenmakerij zal een ”nee” van Duivesteijn zijn weerslag hebben. Het in februari van dit jaar gesloten woonakkoord was het eerste akkoord dat het kabinet sloot met D66, CU en SGP. Als de eerste de beste deal de eindstreep al niet haalt, kan dat de oppositie huiverig maken om zich opnieuw te verbinden aan vaak pijnlijke maatregelen.
Belangrijker is wellicht wat de stap van Duivesteijn betekent voor het onderlinge vertrouwen tussen PvdA en VVD. Want de verhuurdersheffing mag dan opgenomen zijn in het woonakkoord met de oppositie, de bron ervan is toch echt het regeerakkoord, waarover de partners vorig jaar overeenstemming bereikten.
Het onderlinge wantrouwen, dat volgens ingewijden toch al is toegenomen, zal door een tegenstem van Duivesteijn een nieuwe impuls krijgen. „Over alles waarover niets is afgesproken, vechten VVD en PvdA elkaar de tent uit”, zegt een bron. Dat zal eerder toe- dan afnemen wanneer ook bij zaken die wél zijn afgesproken de rijen niet gesloten blijven.
De vraag is of Duivesteijn zich van die dynamiek wat aantrekt, óf dat hij zijn taak als senator vooral ziet als het beoordelen van voorstellen op hun afzonderlijke merites. Als dat zo is, dan lijkt het onderbouwd afwijzen van de heffing voor Duivesteijn, in wiens carrière de woningmarkt de rode draad was, een peulenschil.