EO-Visielezer krijgt novelle van Els Florijn cadeau
Bij de 110.000 abonnees van EO-Visie viel deze week het schrijnende verhaal van een Somalische vluchteling op de mat. In boekvorm. Auteur Els Florijn schreef in opdracht van Stichting Gave de novelle ”Onze Vader”.
Hoofdpersoon van de novelle is de Somalische Ayaan, die geschonden en getraumatiseerd naar Nederland vlucht. Nadat haar zoontje Abdi is geboren, begint ze langzaam te wennen aan het leven in een ander land. Maar de herinneringen aan wat er in het vluchtelingenkamp in Kenia gebeurde, achtervolgen haar.
Ze waren met zijn vieren. Op het moment dat ik ze de tent binnen voelde komen, werd alles donker in mijn hoofd. Ik dacht dat ik stierf van angst. Ze grepen mij vast. Ik vocht. Ik sloeg en schreeuwde. Ze trokken mij mee. Ik herinner me het gevoel van de vuisten tegen mijn gezicht, de schoppen tegen mijn armen, mijn benen, het kraken van mijn neus, het bloed dat over mijn gezicht spatte. Ik herinner me ook de verscheurende, vernietigende en vernederende pijn tussen mijn benen. Ergens halverwege verloor ik het bewustzijn.
We moeten niet de cijfers maar het verhaal vertellen, bedacht directeur van Stichting Gave Jan Pieter Mostert toen hij vorig jaar op Malta een Afrikaanse vluchteling ontmoette die zijn aangrijpende levensverhaal op papier had gezet. Stichting Gave wil kerken en christenen bewust maken van de Bijbelse roeping om de vreemdeling gastvrij te ontvangen. „Regelmatig pijnigen we onze hersenen met de vraag hoe we christenen in Nederland beter kunnen laten beseffen wat er gebeurt in de wereld van vluchtelingen. Deze Afrikaanse jongen was –wat heet– een gelukszoeker, maar de gebeurtenissen die hij beschreef, waren dramatisch. Elke asielzoeker heeft, bijna zonder uitzondering, zo’n verhaal.”
Mosterts idee om een boekje te realiseren, reisde mee terug naar Nederland, waar Stichting Gave samenwerking zocht met Ark Mission en EO-Visie. Gedrieën doen zij de novelle vandaag cadeau aan de lezers van het programmablad van de Evangelische Omroep. Uitgeverij Mozaïek begeleidde Els Florijn en geeft volgend jaar de handelseditie van ”Onze Vader” uit.
Een christelijke VN-hulpverleenster ontfermt zich over Ayaan. En iedere avond, onvermijdelijk, vouwde ze haar handen, sloot ze haar ogen, en ze bad. „Our Father in heaven…” Ik wilde niet luisteren, ik wilde het niet. Iedere dag nam ik mij voor om mijn oren dicht te stoppen, om niet naar die woorden te luisteren, om me af te sluiten. Iedere avond deed ik het toch. Ik betrapte mezelf er zelfs op dat ik de woorden in gedachten mee ging zeggen.
Ze bestaat niet echt, de Somalische Ayaan over wie Florijn schrijft. En toch ook weer wel. De auteur smeedde waargebeurde en fictieve elementen aaneen tot een aangrijpend relaas. Het staat daarmee model voor de talloze verhalen van verlies en verdriet die vluchtelingen met zich meedragen.
Maar als er zoveel waargebeurde verhalen te vertellen zijn, waarom koos Gave dan voor fictie? „We kúnnen de werkelijke verhalen vaak niet vertellen”, zegt Mostert. „We zien dat God bezig is in het leven van vluchtelingen in Nederland, die grotendeels afkomstig zijn uit gesloten moslimlanden. De asielzoeker die durft te getuigen, is zijn leven niet zeker. Tegelijk willen we niet zwijgen over wat God doet. Het lijkt wel –maar ik wil hier heel voorzichtig over praten– of God bezig is met onbereikte landen. We hebben in Nederland lang gebeden voor onbereikte volken en dat doen we nog steeds. Er zijn landen waar maar een handvol zendelingen werkzaam is. De kans daar je daar nu het Evangelie hoort, is heel erg klein. Maar op dit moment zien we twee belangrijke dingen gebeuren. Het eerste is dat mensen Jezus Christus ontmoeten in dromen –iets wat ik niet banaal bedoel– of bijzondere ontmoetingen hebben met anderen. Het tweede is dat moslims naar óns toe komen. Naar het Westen, naar Nederland, naar ons als christenen. Geloven we in de kracht van het Evangelie? Durven we de confrontatie aan?”
Uit een gesprekje dat Ayaan voert met haar zoon: Hij geeft mij een kus voor hij in bed kruipt. Nog voor ik het licht uitdoe, kniel ik naast zijn bed en leg mijn hand op zijn voorhoofd. „Je moet maar niemand meer van de hemel vertellen, Abdi”, zeg ik zachtjes. „Waarom niet, mama?” vraagt hij. Verwonderd. „Sommige mensen vinden dat gek. Ze vinden het vreemd dat je daarvan droomt.”
Florijn koos ervoor om over een vluchtelinge van Somalische afkomst te schrijven. Een bewuste keuze, zo blijkt uit haar nawoord. Somalische christenen worden verstoten, mishandeld en met de dood bedreigd. In Somalië, ja. In Kenia. Maar ook hier in Nederland zijn ze hun leven niet zeker. Somaliërs staan bekend om hun enorme familienetwerk en hun grote collectieve geheugen, tot generaties terug. Niemand is anoniem. Christen worden is je eigen vonnis tekenen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de enige kerk van christen-Somaliërs hier in Nederland een ondergrondse kerk is. Deze mensen leven hier, in ons land, dag in dag uit met angst.
„We vinden het nodig dat christenen dit weten”, geeft Mostert aan. „We hopen dat mensen door het lezen van dit boek oog krijgen voor (ex-)vluchtelingen in hun eigen omgeving, vanuit de overtuiging dat asielzoekers net zo waardevol zijn als wij. Asielzoekers komen tegenwoordig vrij snel door de procedure. Ze kiezen hun woonplaats niet zelf uit en belanden dus niet in wijken met veel cultuurgenoten. Wanneer zij ergens komen wonen, is dat het moment om met hen bevriend te raken. Ontmoet je iemand als Ayaan, iemand die al iets geproefd heeft van wie God is, dan komt er een ongekende kracht van het Evangelie los, juist als je omziet naar iemand in nood. In Mattheüs 25:35 staat: „Ik was een vreemdeling en gij hebt Mij geherbergd.” We hoeven deze mensen niet letterlijk te huisvesten, maar we kunnen hun wel laten zien dat we hen accepteren en liefhebben en hun zo een thuis geven in onze eigen stad of ons eigen dorp.”
Dat betekent niet dat een dergelijke ontmoeting zonder haperingen of teleurstelling verloopt. Liefde voor mensen, zeker als ze uit een andere cultuur komen, kan ernstig op de proef worden gesteld, weet Mostert. „Deze doorzettende liefde vraagt veel van ons, maar kan ook heel vruchtbaar zijn. Dat is wat mij betreft ook een belangrijke boodschap van het boekje.”
Behalve op meeleven, dringt de directeur van Gave aan op gebed. Voor Somalische christenen die verguisd worden, openlijk bedreigd en uitgebannen. Voor de bekering van hun volksgenoten in heel Europa, misschien wel via dat ijzersterke netwerk dat ook op Facebook bestaat. „Het is broodnodig dat christenen biddend en financieel achter ons werk onder Somaliërs staan, maar we zullen uit veiligheidsoverwegingen niet zo gemakkelijk een reportage in ons blad Weergave kunnen zetten.”
Tegelijk met de verschijning van de novelle ”Onze Vader” lanceert Gave een actie waarmee de stichting christenen in contact wil brengen met vluchtelingen in ons land.
Florijn, in haar nawoord: Een vrouw als deze vrouw woont in Nederland. In uw straat, misschien. Ze doet boodschappen in uw supermarkt. Ze zit bij u in de trein, haar kinderen spelen met uw kinderen. Laat haar niet alleen.
>>gave.nl