Eindrapport VN: ‘vermoedelijk’ gebruik chemische wapens Syrië
NEW YORK (ANP/RTR). Er is „bewijs gevonden van waarschijnlijk gebruik van chemische wapens in Syrië”. Dit staat in het eindrapport van de VN-onderzoeksmissie dat donderdag aan secretaris-generaal Ban Ki-moon is overhandigd. Dat bewijs van waarschijnlijk gebruik is gevonden in vijf van de zeven onderzochte gevallen.
Het dodelijke zenuwgas sarin is vermoedelijk gebruikt in vier gevallen, waarvan een keer op grote schaal. Onderzoekers concludeerden eerder al dat sarin was gebruikt tijdens de aanval in Damascus op 21 augustus toen honderden mensen om het leven kwamen. Maar uit het rapport blijkt nu dat het gifgas al eerder is ingezet in onder meer Jobar, Saraqeb en Ashrafiat Sahnaya.
De VN-missie kreeg 16 meldingen van mogelijk gebruik van chemische wapens in Syrië, waarvan zij er zeven grondig onderzocht. De missie deed alleen onderzoek naar of er chemische wapens zijn gebruikt, maar niet door wie. De Syrische regering en de oppositie wijzen tot nu toe steeds naar elkaar, maar ontkennen beide de wapens te hebben gebruikt.
Aan de VN-missie onder leiding van Åke Sellström deden ook experts van de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW) in Den Haag mee. Die organisatie won dit jaar de Nobelprijs voor de Vrede.
Sinds de burgeroorlog 3 jaar geleden uitbrak, zijn er al meer dan 100.000 doden gevallen. Zeker 11.000 waren kinderen, bleek eind november uit een rapport van de denktank Oxford Research Group. Meer dan 2 miljoen mensen zijn het land ontvlucht, de helft daarvan is kind.
VN-leider Ban noemde het gebruk van chemische wapens donderdag een ernstige schending van internationale wet en een belediging voor de mensheid. „We moeten ervoor blijven waken dat deze vreselijke wapens worden vernietigd, niet alleen in Syrië, maar overal.”
Ban informeert vrijdag de Algemene Vergadering van de VN over het rapport.