Kabinet legt drempel in kiesstelsel
Als het aan het kabinet ligt, komen in het nieuwe kiesstelsel regionale kandidaten niet al te gemakkelijk in de Tweede Kamer. Zij moeten eerst een kiesdrempel over. Hoe hoog die drempel wordt, is nog niet duidelijk.
„Het gaat om tenminste enkele tienduizenden stemmen”, gaf minister De Graaf van Staatkundige Vernieuwing vrijdag na afloop van het kabinetsberaad aan.
Het kabinet stemde vrijdag in met zijn nota ”Naar een sterker parlement”, waarin De Graaf zijn plannen voor een nieuw kiesstelsel uiteenzet. Kern van dat stelsel is dat met ingang van 2007 maximaal de helft van het aantal zetels in de Tweede Kamer bezet gaat worden door politici die in hun eigen regio gekozen zijn.
Daartoe wordt het land ingedeeld in ongeveer 20 kiesdistricten. Afhankelijk van de bevolkingsdichtheid kunnen in zo’n district twee tot zes regionale kandidaten in de Tweede Kamer worden gekozen. Als zij erin slagen „enkele tienduizenden persoonlijke stemmen” te verwerven, komen zij met voorrang in de Tweede Kamer.
Het kabinet vergaderde ook vorige week al over de notitie van De Graaf. Vrijdag besloot de ministerraad voor regionale kandidaten een kiesdrempel in te voeren, waarvan de exacte hoogte later zal worden vastgesteld. „Als een regionale kandidaat in de Kamer komt, dan moet hij ook werkelijk een stevig mandaat van de kiezers hebben”, aldus De Graaf. „Het kan dan niet zo zijn dat hij in het parlement komt om de enkele reden dat geen andere kandidaat zo veel stemmen haalde als hij. Nee, er moet een bepaalde ondergrens zijn, een minimum aantal stemmen dat hij moet halen.”
Met het nieuwe stelsel houdt het kabinet zich aan het in de Grondwet vastgelegde principe van evenredige vertegenwoordiging. Om dat te bereiken, krijgt elke stemgerechtigde twee stemmen: een landelijke en een regionale. De zetelverdeling in de Tweede Kamer wordt bepaald door de landelijke stemmen, de samenstelling van de fracties voor een belangrijk deel door de regionale stemmen. De regionale kandidaten komen met voorrang in de Kamer. Als zij er eenmaal zitten, wordt de rest van de lijst opgevuld met landelijke kandidaten.
Het systeem is zodanig opgezet dat maximaal de helft van de 150 kamerzetels uit de districten kan komen. Het kunnen ook minder zetels zijn, als kandidaten in de districten de kiesdrempel niet halen.
Uitgangspunt voor De Graaf is dat er een sterkere band komt tussen kiezers en de volksvertegenwoordiging in Den Haag. „Nu marcheren er nog veel volksvertegenwoordigers achter de brede rug van hun fractievoorzitter de Kamer in. Het is de vraag of zij een bepaalde bevolkingsgroep vertegenwoordigen.” Het is overigens nog lang niet zeker of het voorstel van het kabinet de eindstreep zal halen. De coalitiepartijen VVD en CDA hebben diepgaande kritiek op het plan. Ook GroenLinks is in het geheel niet tevreden. De VVD wil dat het kabinet helemaal geen maximum stelt aan het aantal regionale kandidaten dat in het parlement kan komen. „Dat moeten we aan de kiezer overlaten”, aldus kamerlid Luchtenveld. Het CDA wil juist voorkomen dat heel zijn fractie straks uit regionale kandidaten bestaat.