Ds. Den Hertog over Koopmans: Preek geen uitwisseling vromigheden
Nog geen twee maanden voor de Bevrijding ontviel Nederland in 1945 een theoloog die de kerk bij de prediking als haar kloppend hart bepaalde: Jan Koopmans. Ds. C. C. den Hertog schrijft een proefschrift over hem.
De hervormde Koopmans kwam op 39-jarige leeftijd om het leven. Een kogel van een Duits executiepeloton vloog over het hoofd van het bedoelde slachtoffer en trof Koopmans, die vanuit zijn onderduikadres toekeek, in het hoofd. Twee dagen later overleed hij. „Een door en door orthodox en gereformeerd man, die de kerk tot de samenleving wilde laten spreken”, typeert ds. Den Hertog, christelijk gereformeerd predikant te Surhuisterveen.
Hoe komt het dat hij wat minder bekend is?
„Allereerst door zijn vroege overlijden, maar daarnaast was hij ogenschijnlijk niet zo origineel. Hij was een trouwe leerling van Oepke Noordmans, Calvijn en Karl Barth en had niet zulke uitgesproken nieuwe inzichten. Toch herhaalde hij niet alleen maar wat anderen zeiden. Maar het duurt even voor je dat ziet. Het komt bijvoorbeeld naar voren als hij zich heel bewust tot de overheid richt.”
Hoe deed hij dat dan?
„Hij legde zich voor alles zorgvuldig toe op de zondagse preek. De nood van de kerk is gelegen in de verwildering van de prediking, zegt hij ergens. Predikanten zeiden maar wat en lieten zich niet meer door het belijden van de kerk in het spoor houden. Koopmans wilde dat tegengaan en probeerde de belijdenis dieper te verankeren in de nieuwe kerkorde.
Vanuit die echte prediking moest de kerk vervolgens ook in de samenleving spreken. Ze is er niet om wat vromigheden uit te wisselen en mag zich niet beperken tot de ziel en het hemelleven, vond hij. In 1940 schreef hij daarom zijn bekende brochure ”Bijna te laat!”, waarin hij voorspelt dat de Joden „eruit en eraan” zouden gaan. Dat was nog voordat Joden de ster moesten dragen.
Toen de bezetter in 1943 besloot dat de Joodse partner uit een gemengd huwelijk gesteriliseerd moest worden, richtte hij zich namens de kerken tot rijkscommissaris Seyss-Inquart: U bent nu drie jaar hier, en we denken niet dat u nog zult veranderen. Maar we geloven in een God Die mensen verandert. Daarom bidden we dat u bekeerd wordt. Koopmans gaat dus niet intern zitten mopperen, maar schenkt klare wijn.”
Kan de kerk ook nu nog op die manier getuigen?
„Ja, maar niet door krampachtig te zoeken naar allerlei bruggen naar de actualiteit, dat wordt slaapverwekkend. De kerk moet zich concentreren op haar eigen zaak. En dan blijk je opeens, als het ware als toegift van de Heere God, ook in het publieke domein iets te zeggen te hebben, waarvan ook de wereld zegt: Hier gebeurt iets. Het Woord is concreet.”