Opinie

Verhofstadt is een slechte federalist

De idealen van de christelijke grondleggers van Europa helpen te waken tegen doorslaand centralisme, stelt Jonathan van Tongeren.

Jonathan van Tongeren
9 December 2013 16:24Gewijzigd op 15 November 2020 07:34
De ondertekening van het verdrag van Rome op 25 maart 1957, beeld EPA
De ondertekening van het verdrag van Rome op 25 maart 1957, beeld EPA

Onlangs nam oud-Eurocommissaris Frits Bolkestein afstand van Guy Verhofstadt en diens voorstelling van een federaal Europa. Hij deed dat naar aanleiding van de ijlings teruggenomen woorden van Tweede Kamerlid Verheijen, dat federalisten als Verhofstadt een groter gevaar zijn voor het Europese project dan de opkomende populisten. Vanuit breder historisch verband gezien, valt er inderdaad iets voor te zeggen dat Verhofstadt „naar de maan blaft”, zoals Bolkestein stelde.

Verhofstadt is een van de leiders van de Spinelli Groep, een verband van Europese politici die streven naar een federaal Europa. Onlangs presenteerden zij een concept voor een grondwettelijk verdrag ter vervanging van het Verdrag van Lissabon, waarbij Verhofstadt uit de doeken deed wat we onder zijn federalisme moeten verstaan. De EU moet naar zijn mening een federale staat naar het voorbeeld van Duitsland worden. Nu is Duitsland inderdaad een federale staat, daar hebben de Amerikanen na de oorlog voor gezorgd, om begrijpelijke redenen.

De Unie is in het concept van de Spinelli Groep echter geen statenbond meer, maar een bondsstaat. In een federatie als de Duitse bepaalt het centrale gezag de bevoegdheden van de deelstaten. In Duitsland zijn die bevoegdheden in de afgelopen decennia dan ook geleidelijk ingesnoerd en afgebrokkeld. Iets soortgelijks zien we in andere bondsstaten, zoals de Verenigde Staten. Het ligt dan ook voor de hand dat in Europees verband hetzelfde proces zal optreden.

Subsidiariteit

Wat opvalt aan de Spinelli Groep is dat deze gedomineerd wordt door (links-)liberalen en groenen, terwijl de oprichters van de eerste voorloper van de EU, de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS), socialisten en christendemocraten waren. Een socialist van destijds als Jean Monnet zal wellicht het einddoel van Verhofstadt gedeeld hebben, maar mensen als Robert Schuman, Alcide de Gasperi en Konrad Adenauer zouden zich veel minder thuis voelen bij de hedendaagse federalisten.

Schuman en De Gasperi stonden in de traditie van het katholieke sociale denken. Het federale Europa dat hen voor ogen stond, impliceerde ook subsidiariteit: het principe dat hogere instanties niet iets moeten doen wat door lagere instanties kan worden afgehandeld.

Schuman was niet alleen de politicus van de Europese gedachte, maar ook de politicus die na de Eerste Wereldoorlog voor de Elzas, dat met Frankrijk herenigd werd, bepaalde uitzonderingen en privileges bedong, zoals gelijkberechtiging van het christelijk onderwijs.

En voordat De Gasperi de Italiaanse christendemocratie oprichtte en premier van Italië werd, was hij lid van het Oostenrijkse parlement (rijksraad) namens de Italiaanse regio Trentino, die toen onderdeel was van Oostenrijk-Hongarije. In die rol was hij een groot voorvechter van de culturele rechten van de Italiaanse gemeenschap.

Hetzelfde geldt voor Konrad Adenauer, die als katholieke Rijnlander lid was van de Pruisische senaat. Dat het federalisme van Adenauer subsidiariteit en decentralisme impliceert zien we terug in veel van zijn toespraken, bijvoorbeeld als hij zegt: „Het federalisme wordt vaak veel te eng opgevat. Men verstaat er slechts onder de verhouding tussen –ik hou het even bij Duitsland– de deelstaten en de bond. Nee! De federalistische gedachte reikt veel verder. Ze bestaat daarin dat al datgene wat een kleiner orgaan doen kan, door het kleinere orgaan gedaan moet worden. De federalistische gedachte staat in sterke tegenstelling tot het centralisme.”

Waakzaam

Het Europese federalisme van Adenauer is dus iets anders dan de sluipende centralisering van Verhofstadt en de zijnen, het tegendeel ervan, zou je zelfs kunnen zeggen. Het Duitse federale voorbeeld maakt wel duidelijk dat men, ook als een federaal stelsel gevestigd is, altijd waakzaam moet blijven op centraliserende tendensen. Niets menselijks is politici vreemd, zij hebben dan ook altijd de neiging om macht naar zich toe te trekken. Doorgaans met de beste bedoelingen; als men een probleem ziet, wil men het liever zelf oplossen dan het aan anderen, bijvoorbeeld op decentraal niveau, over te laten.

Een federalisme in het spoor van de christelijke grondleggers van de Europese gemeenschap impliceert evenwel subsidiariteit. Als politici daar niet steeds van doordrongen zijn en door hun kiezers van doordrongen worden, dan ontspoort wat als een losse (con)federatie begint al snel tot een centraliserende eenheidsstaat.

De auteur is redacteur van novini.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer