Het monument tussen de Drentse dorpen De Wijk en Zuidwolde werd in 2011 geopend door koningin Beatrix op de Dag Herdenken Geweldsslachtoffers.

Dat er namen op de muur zouden komen was van begin af aan de intentie van de organisaties die bij het bouwwerk bij De Stapel betrokken waren. Maar een slepend conflict met de grondleggers van het monument leidde tot een patstelling in het bestuur, die uiteindelijk pas met hulp van het ministerie van Justitie werd doorbroken.

Ieke Verveld, secretaris van het huidige stichtingsbestuur: „De muur voldoet nog niet aan de verwachtingen die de oprichters ervan hadden. Hij moet eindelijk gaan spreken, het is hier nu een beetje stil”, zegt Verveld. „Mensen die er komen, weten niet wat die muur betekent”, erkent medebestuurlid Margreet Scholing. „Met namen erop wordt het pas echt een monument.”

De Muur Tegen Geweld moet volgens Verveld op alle manieren bekendheid krijgen in Nederland. „Er moet bijvoorbeeld een informatiebord komen, en we willen een goede website bouwen. Het aanbrengen van naamplaatjes hoeft helemaal geen probleem te zijn, het kost alleen even wat werk.”

De omvang van het plaatje staat volgens het bestuur vast, zo’n 20 bij 25 centimeter, maar hoe het er uitziet mogen nabestaanden zelf weten. „Het mag van glas, staal, steen of koper. Er mag een foto op, of een gedicht, wat ze maar willen”, aldus Verveld.

Waarschijnlijk worden op 25 mei de eerste naamplaatjes bevestigd, bij een grote bijeenkomst van lotgenotenorganisatie Aandacht Doet Spreken. Het bestuur wil de muur ook een educatief karakter geven, zodat scholen en verenigingen er iets aan hebben. „Door bijvoorbeeld lezingen kunnen nabestaanden overbrengen wat geweld met mensen doet.”

Voor bestuurslid Bennie Klijnstra, wiens vrouw Ida in 2008 werd vermoord, en zijn zus Margreet Scholing is het van belang dat ze een plek hebben waar niet alleen zij, maar ook hun kleinkinderen nog naartoe kunnen. Scholing: „Er is nog veel boosheid, want wij staan als nabestaanden nog steeds niet op gelijke hoogte met de daders.”