Het slachtoffer werd in februari in Scheveningen door het hoofd geschoten. Hij zou in het huis van Ronald D. een gesprek hebben gehad over toetreding tot motorclub Satudarah en over een eerder conflict met D. Een en ander escaleerde, met de fatale schietpartij als gevolg.

De rechtbank sprak D. vrij van betrokkenheid bij de doodslag, maar legde hem 15 maanden op wegens onder meer het wegmaken van het lijk. Ook verdachte Bram G.M. werd daarvoor bestraft: 6 maanden cel. Tegen de mannen had het OM respectievelijk 2 en 1,5 jaar geëist. De verdachten zijn allen lid van Satudarah.

Na het dodelijke schot hebben de verdachten het lijk van Van Setten in een stuk zeil gerold en een dag later in een auto afgevoerd naar Bergambacht. De bedoeling was het lichaam in de Lek te dumpen, maar omdat het zo zwaar was, belandde het onder aan de dijk.

De verdachten hebben aanvankelijk niets verklaard, vanwege de zwijgplicht die onder leden van de motorclub geldt. Toen een hoger Satudarahlid een verklaring had afgelegd, voelde het drietal zich vrij dat ook te doen. Hun lezing van het gebeurde kwam erop neer dat het wapen per ongeluk is afgegaan. Een sporenonderzoek en een reconstructie wezen anders uit, de rechtbank hechtte daarom geen geloof aan dat verhaal.