Commentaar: West-Europese cultuur krijgt steeds meer antichristelijk karakter
Een Britse vrouw behorend tot een baptistengemeente is door de rechter in hoger beroep in het ongelijk gesteld. Vanwege haar geloofsovertuiging weigerde zij om op zondag te werken bij een instelling voor zeer moeilijk lerende kinderen. Aanvankelijk behoefde de vrouw dat ook niet te doen, maar het tehuis veranderde de spelregels en wilde de vrouw dwingen. De rechter gaf de instelling gelijk.
De uitspraak van de Britse rechter is opvallend omdat de rechter erkent dat „werken op zondag voor sommige christenen onacceptabel is.” De rechter schoof dus welbewust de geloofsovertuiging van de vrouw terzijde. Voor dergelijke opvattingen is dus in deze sector in Engeland geen plaats meer.
In Duitsland kreeg een ouderpaar geen toestemming de kinderen thuis te houden van een schoolreis. Het bezwaar van de vader dat de kinderen tijdens het driedaags uitje geen gelegenheid zouden hebben om te bidden en Bijbel te lezen, telde voor de rechter niet. Hooguit konden de ouders hun kinderen ‘s avonds komen ophalen en de andere morgen weer terugbrengen.
Natuurlijk is er onderscheid tussen beide zaken. Maar er is ook een overeenkomst. Voor godsdienstige overwegingen, of sterker: voor gemoedsbezwaren op grond van een geloofsovertuiging neemt de ruimte in sommige West-Europese landen af.
Wie enkele decennia van de recente geschiedenis overziet, moet constateren dat de antichristelijke machten aan invloed winnen. Vanaf het midden van de vorige eeuw nam de ontkerstening jaar op jaar toe. In plaats van geloof in God kwamen libertinisme en nihilisme. Dat betekende ongetemde vrijheidsdrang uitmondend in volstrekt normloosheid.
Zolang het moderne vrijheidsdenken moest vechten om een dominante rol in de samenleving te krijgen, ging het schuil achter een innemend masker van democratische gezindheid en verdraagzaamheid. Ieder moest zijn eigen overtuiging kunnen volgen. Nu het libertijnse vrijheidsideaal bij de meerderheid aanhang heeft gekregen, is de stemming omgeslagen. Eerst werd nog door zijn vertegenwoordigers gepleit voor tolerantie; inmiddels schamen ze zich niet om intolerant jegens orthodoxe gelovigen te zijn. Zij moeten mee in de moderne ontwikkeling; niet goedschiks, dan kwaadschiks. Zeker de uitspraak van de Britse rechter is daar een illustratie van.
Wat staat christenen te doen? Vechten om behoud van de laatste (voor)rechten? Dat is niet verboden. Het is ook niet juist om zich zomaar over te geven aan het goeddunken van de moderne intoleranten. Maar die strijd biedt zeker geen gegarandeerde overwinning.
De laatste jaren is er vaker gewezen op heroriëntatie op de Vroege Kerk. Het zou geen luxe zijn als dat werkelijk eens zou worden gedaan. Daaruit is in ieder geval één les te trekken: een christen moet ootmoedig en lijdzaam het kruis van verdrukking en minachting dragen. Hij heeft hier hooguit een gedulde plaats. Christus leerde Zijn discipelen: ze hebben Mij vervolgd en dat zullen ze ook u doen. Moeilijk? Ja, maar niet voor mensen die weten dat de vervolgers al overwonnen zijn met de komst van de Messias.