„Antisemitisme heeft Europese wortels”
Het antisemitisme in het Midden-Oosten is van Europese oorsprong. Deze stelling verdedigde dr. Hans Jansen donderdag tijdens een bijeenkomst van de Stichting Visual Perspectives (SVP) in Zwolle. Dr. Jansen is hoogleraar antisemitisme aan het Instituut Simon Wiesenthal in Brussel.
De SVP wil de Joods-christelijke traditie verbinden met allerlei kunstvormen. Het eerste project van de stichting is de uitgave van een boek met schilderijen en persoonlijke teksten van de Joods-christelijke kunstenaar Marc de Klijn over de shoah, de door de nazi’s bedachte Jodenvernietiging in de Tweede Wereldoorlog. De Klijn beeldt uit wat het Joodse volk als collectief heeft doorgemaakt. Zijn vrouw Henny van Hartingsveldt ondersteunt dit werk met keramische beelden, die vooral het leed van individuele mensen benadrukken. ”De doden zullen herrijzen” verschijnt komend voorjaar bij uitgeverij Kok in Kampen. Om de uitgave mogelijk te maken, moet dit jaar nog zo’n 17.000 euro worden bijeengebracht.
Op uitnodiging van de SVP sprak dr. Jansen donderdagavond in de Zwolse Zuiderkerk over het antisemitisme in het Midden-Oosten. De hoogleraar vergeleek de houding van christenen tegenover de Joden met die van de islamieten. „In zowel de christelijke als de islamitische literatuur zijn de Joden in de afgelopen eeuwen als vijandig en kwaadaardig afgeschilderd. Bij de islamieten had dit echter geen negatief effect, omdat de Joden aan het begin van de jaartelling steeds het onderspit moesten delven in de confrontatie met de islam. In het jaar 70 werd het Joodse volk definitief verslagen en verstrooid. In de ogen van de islamieten was dit een straf van God en waren de Joden tot blijvende machteloosheid veroordeeld. Moslims kennen daarom vanouds geen racistische Jodenhaat of hysterische angst voor Joden.”
In Europa lag dat volgens Jansen duidelijk anders. Hier werden de Joden beschouwd als een duistere vijand die steeds misdaden beging en de westerse samenleving bedreigde. „Joden werden in Europa voortdurend beschuldigd, vervolgd en verbannen. In islamitische landen hadden ze, naast andere minderheden, juist een beschermde, zij het onderworpen, status.” Jansen legde opvallend genoeg geen verband tussen de Jodenhaat in Europa en het verwijt van christelijke zijde dat de Joden Christus hebben gedood.
Het traditionele beeld dat islamieten in het Midden-Oosten van de Joden hadden, onderging volgens Jansen „een revolutionaire verandering” toen de zionistische beweging aan het begin van de twintigste eeuw wegen zocht om Joden weer in Israël te laten terugkeren. „Daardoor werd de Jood een probleem, een duistere gestalte, een dreigend gevaar. De angst van de niet-Joden in Europa sloeg over op het Midden-Oosten, vooral na de stichting van de staat Israël in 1948 en de oorlogen die daarop volgden.” Jansen: „Dat de Joden zegevierden in het hart van de Arabische wereld, konden de islamieten onmogelijk rijmen met het beeld van de machteloze, onderworpen minderheid. Dat was een niet te verdragen krenking van hun trots. De Joden kenden hun plaats niet meer en schonden zo de door God gewilde orde. Deze breuk in een eeuwenlange traditie ervoeren ze als een onophoudelijke provocatie. Ze zagen de Joden ineens als een instrument van de duivel, die zijn werkterrein had verlegd van Europa naar het Midden-Oosten.”
Omdat volgens de islam grondgebied dat in bezit is geweest van islamieten nooit meer mag worden prijsgegeven, heeft Jansen weinig hoop op duurzame vrede in het Midden-Oosten. „De Oslo-akkoorden móésten wel mislukken. Het gaat de Palestijnen niet om de bezette gebieden, zij willen niet dat de staat Israël blijft bestaan.” Dit alles is in de optiek van Jansen uitgelopen op een intense haatcampagne tegen de Joden. „De karikaturen die in het Midden-Oosten van Joden worden gemaakt, overtreffen alles, zelfs de karikaturen die de nazi’s van hen maakten.”
De tweede gastspreker, ds. C. P. Sybrandi van de stichting ”Boete en verzoening”, voelt zich juist als christen direct aangesproken door het lijden van het Joodse volk in de afgelopen eeuwen. „Reeds meer dan 35 jaar is dit verleden bij mij een bron van dagelijks verdriet, en wat nog erger is, een bron van schaamte. Want ik onderga dit lijden niet als lid van het Joodse volk zelf, als slachtoffer van dit lijden, maar als een lid van het collectief dat in hoge mate aan dit lijden heeft bijgedragen.”
De stichting ”Boete en verzoening” voert herstelwerkzaamheden uit aan Joodse begraafplaatsen in binnen- en buitenland. Volgens ds. Sybrandi is dat een goede manier gebleken om verzoening tot stand te brengen. „Werkten we eerst als verootmoediging met de handen, nu is het ons tevens duidelijk geworden dat wij christenen een verantwoordelijkheid dragen voor het verminderen van de pijn die er bij Joodse mensen van deze tijd leeft. We behoeven wat dit aspect aangaat nauwelijks meer naar het verleden te kijken, want het gaat over mensen van nú, met hun pijn van nú.”