Nederlandse speurhonden hadden het zwaar op de Filipijnen
TACLOBAN (ANP). Nederlandse speurhonden hebben zaterdag op de Filipijnen voor het laatst gezocht naar slachtoffers van de cycloon die het land ruim drie weken geleden trof. In totaal hebben ze de afgelopen week ongeveer 50 doden gevonden. Daarnaast werden nog eens 50 tot 60 plekken gemarkeerd waar waarschijnlijk doden onder de rommel en het puin liggen.
Dat zei medewerkster Janette Kruit van de stichting Signi Zoekhonden. Die zocht sinds maandagmiddag met vier honden en drie begeleiders in de stad Tacloban naar doden.
Het zoeken was „extreem zwaar” voor mens en hond. „Zo zwaar heb ik het nog niet eerder meegemaakt. Dat kwam door de enorme hitte in combinatie met de grote hoeveelheid wrakhout en rotzooi, waarop het vreselijk moeilijk lopen was”, vertelt Kruit. „De honden moesten geregeld een auto met airco in om bij te komen.”
Bergingsteams bestaande uit Filipino’s, Zuid-Koreanen en Mexicanen hebben de gevonden doden geborgen. Volgens Kruit is er een gebrek aan bergingsmateriaal als graafmachines en bulldozers, waardoor het bergen van de lichamen minder vlot verloopt.
Het Nederlandse team, dat bestaat uit vrijwilligers die in Nederland weer aan de slag moeten, verlaat het land met een bezwaard gevoel. „Er liggen in deze stad en omliggende regio nog verschrikkelijk veel mensen onder het puin. Er is hier zeker nog tot februari werk. Nieuwe hondenteams zijn er niet in Tacloban”, weet Kruit.
Het aantal doden door de tyfoon op de Filipijnen bedraagt zeker 5500. Bijna 1800 mensen worden nog vermist, lieten de autoriteiten woensdag weten.
De Nederlandse ploeg is in elke geval blij met haar werk „een druppel” te hebben bijgedragen. „We hebben doden gevonden. Daar zijn we voor gekomen. Maar op het laatst zaten we er wel doorheen.”
Het markeren van plekken waar waarschijnlijk nog doden liggen, gebeurt door lange stokken met rood-witte linten in het puin te steken. Daar moet met machines dieper worden gegraven om te kijken of er iemand ligt.
De Nederlandse honden werden al eerder ingezet bij rampen in het buitenland, zoals in Japan, dat in 2011 werd getroffen door een tsunami, en in 2010 na een zware aardbeving in Haïti.