Bidstond in gg Deventer: Elke dag vragen om vrede in Syrië
DEVENTER. Christenen in Syrië hebben veel te lijden. Hun landgenoten in Nederland voelen op afstand pijn en verdriet over wat familie en vrienden overkomt. donderdagavond kwamen Syriërs samen in een bidstond. „Het gebed is ons sterkste wapen.”
Rond zes uur zitten zo’n twintig Syrische christenen uit het asielzoekerscentrum Schalkhaar in de banken van het kerkgebouw van de gereformeerde gemeente in Deventer. Een van hen is Ilona (28), afkomstig uit Aleppo. Ze heeft baby Andreas, in Nederland geboren, op haar arm.
In juni kwam Ilona met haar man en oudste zoon als vluchteling naar Nederland. Binnen een maand kregen ze een verblijfsvergunning en binnenkort kunnen ze een woning in de regio Nijmegen betrekken. In gedachten is ze nog veel in Syrië, waar familie het zwaar heeft. „Als christen heb je daar geen rechten.”
Haar grootste angst is dat op een dag alle christenen door islamieten zullen worden gedood. Ze maakt een beweging waarbij het hoofd wordt afgehakt. „Of de christenen worden dakloos en sterven in eigen land van de kou. Ik bid God of Hij een einde wil maken aan de problemen.”
Rond tien over zes opent Henk Visscher, vanuit de gereformeerde gemeente in Apeldoorn werkzaam onder asielzoekers, de bidstond. De Nederlandse aanwezigen zingen met orgelbegeleiding het eerste vers van Psalm 22, „zoals we dat in Nederland doen en zoals die ook in deze kerk gezongen wordt.” „Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij, en redt mij niet, terwijl ik zwoeg en strij’.”
In zijn meditatie staat de Iraakse evangelist Rasak Avakthi stil bij onder meer deze „Messiaanse” psalm. „Het gaat niet over David –hij is nooit door God verlaten–, maar om de Heere Jezus. Om onze overtredingen heeft Hij de toorn van God gedragen. Hij werd als Mens verlaten door God om ons leven te geven.”
Avakthi gaat ook in op Bijbelgedeelten die spreken over het lijden van christenen in de wereld en de oproep van de Heere Jezus „om voor onze vijanden te bidden.” Hij onderstreept het belang van het gebed. „We zijn hier bijeen om ons sterkste wapen te gebruiken. We heffen onze handen in gebed op tot God, vragen om vergeving en bidden voor Syrië, Israël, Irak, Egypte, Sudan en natuurlijk ook voor Nederland.”
Na de overdenking klinkt het lied ”Hij is Heer”, zowel in het Nederlands als in het Arabisch. De Syriërs bidden samen hardop het ”Onze Vader” en spreken de Apostolische Geloofsbelijdenis uit. Een Syrische vrouw heeft in de tweetalige bundel een lied gevonden dat ze kent. Ze komt naar voren en zingt in het Arabisch ”Ik zie U, mijn God”. Sommigen zingen mee.
Henk Visscher zegt dat Nederlandse christenen bidden voor Syrië, voor Damascus en andere steden en dorpen, zoals Sadad. Hij haalt de uitspraak aan ”Er is geen Syrië meer als er geen kerk meer is”. „We zijn heel bang dat er geen kerk meer overblijft in Syrië. Er zijn nog christenen die daar blijven, maar het wordt wel heel moeilijk.”
Als er opnieuw gebeden is, wordt de bijeenkomst besloten met het lied ”Hoe groot zijt Gij”. Na afloop vertelt Jina (30), met man en twee kinderen afkomstig uit Aleppo, over de discriminatie die ze als christen in Syrië onderging, bombardementen in christelijke regio’s en voortdurende angst. „Als mijn man een boodschap deed, was ik bang dat hij niet meer thuis zou komen.”
In oktober kwam het gezin in Nederland aan. Inmiddels hebben ze een verblijfsvergunning voor vijf jaar. „We danken God dat we hier veilig zijn en bidden elke dag om vrede in Syrië.”