Dankdienst voor C. S. Lewis legt nadruk op eeuwigheid
LONDEN. Tijdens de herdenkingsdienst voor C. S. Lewis, vrijdag in Westminster Abbey, werden geen vage beschouwingen over schrijverschap gehouden. De dienst spitste zich toe op Gods eer: „Come, let us worship God, wonderful in His saints.”
Bij de onthulling van het Lewismonument in de ”Poets’ Corner” van de kerk waren allerlei prominenten uit de samenleving betrokken. Des te opmerkelijker was de invulling van de dienst: geen mensenverheerlijking, maar uitzicht op de eeuwigheid.
De dienst werd geleid door de deken van Westminster, dr. John Hall, die onder meer bad „dat geleerden, schrijvers en apologeten geïnspireerd mogen worden door zijn voorbeeld, en dat zijn werk invloed zal blijven uitoefenen ten goede, op zowel jongeren als ouderen.”
Na de inwijding van het monument bad de deken: „Almachtige God, Vader der lichten en Bewerker van al het goede, wij geven U ootmoedig dank voor het leven en werk van Uw dienaar, C. S. Lewis, en wij bidden U dat wij mét hem, die ons geholpen heeft om uit te zien naar een wereld voorbij deze wereld, mogen komen tot de volheid van eeuwige vreugde die Gij bereid hebt voor degenen die U liefhebben.”
Er waren Schriftlezingen uit Jesaja 35 en 2 Korinthe 4, waarin de nadruk ligt op de verwachting van het eeuwige leven. Douglas Gresham, stiefzoon van Lewis, las een fragment uit diens kinderboek ”The Last Battle”. Naast bewerkingen van Psalm 19 en Psalm 42 werden de gezangen ”He who would valiant be” van John Bunyan en ”Love’s as warm as tears” van Lewis zelf gezongen.