Topman Coolcat boos op minister Ploumen
DEN HAAG (ANP). Coolcat-topman Roland Kahn vindt het „schandalig” dat minister Lilianne Ploumen (Buitenlandse Handel) „klein bedrijfjes” als Coolcat aanspreekt op het niet ondertekenen van brancheafspraken over het verbeteren van de arbeidsomstandigheden bij kledingfabrieken in Bangladesh.
„Je hoort niet iemand aan de schandpaal te nagelen, als je zelf niet zonder zonden bent”, zei de baas van meer dan 120 modewinkels in de Benelux maandag. Volgens hem roept de minister maar wat en is het nog helemaal niet duidelijk hoe de brancheafspraken de Bengaalse kledingindustrie precies verder zullen helpen.
Ploumen zette de kledingbedrijven Coolcat, Wibra en Prénatal maandag publiekelijk te kijk in een interview met het AD. „Of ze tekenen alsnog of ze verliezen hun geloofwaardigheid bij de klanten. Nu staan ze aan de verkeerde kant van de lijn. Dat moeten ze niet willen”, zei de bewindsvrouw.
Volgens Kahn is de zaak niet zo simpel. Dat er zoveel goedkope kleding uit Bangladesh wordt ingevoerd ligt in zijn ogen juist aan de Europese Unie. „Die heeft Bangladesh een invoervrije status gegeven. Als ik goederen uit India koop moet ik 12 procent invoerrechten betalen. Bij goederen uit Bangladesh niet. Laat ze dat maar eens veranderen.”
Ploumen wees erop dat andere bedrijven als Zeeman, H&M, C&A, HEMA, V&D en G-Star de afspraken wel hebben ondertekend, maar dat vindt Kahn geen argument. „Voor die ketens is Bangladesh een soort productieschuur. Daar wordt al die goedkope rotzooi gemaakt.”
Kahn benadrukt dat de kleding van zijn bedrijf voornamelijk afkomstig is uit „hoogwaardige landen” en dat slechts een beperkt deel in Bangladesh wordt gemaakt. „Ik heb helemaal geen invloed op de salarissen van de textielarbeiders daar.”
Concurrent Wibra wil voorlopig geen commentaar geven op de uitspraken van Ploumen. Bij Prénatal was maandagochtend niemand bereikbaar voor commentaar.
Minister Ploumen is maandag in Berlijn bij een conferentie over leefbaar loon. Eerder dit jaar kwamen meer dan 1100 mensen om doordat een complex met kledingfabriekjes in Bangladesh instortte. De fabriekjes leverden ook aan ketens in het westen.