Christenen in Iran roepen halleluja op markt
Iraanse christenen hebben het zwaar. De overheid en geheime diensten luisteren hen af of controleren het e-mailverkeer. Ook worden christenen opgepakt. Open Doors liet deze week een andere kant zien: christenen in Iran plakken het Ichthusteken op auto’s en roepen halleluja op de markt.
Dat beweert de Iraanse vluchteling Sarah. Een korte ervaring van haar op een Iraanse markt werd deze week gepubliceerd door de Franse tak van Open Doors, Portes Ouvertes. „In de bazaar hoorden we mensen halleluja schreeuwen. We konden onze oren niet geloven: halleluja horen op de markt. We ontmoetten een van hen. Hij stond vlak naast ons en schreeuwde halleluja. We vroegen hem: „Waarom zeg je dat?” Hij antwoordde ons: „Weet je, ik ben christen, en vandaag is het de dag van het halleluja.””
Iedere christen moet volgens hem halleluja schreeuwen, zo gaat Sarah verder. Halleluja betekent lof aan God.
Sarah zag verder in de Teheran, de hoofdstad van Iran, auto’s rondrijden beplakt met stickers met het Ichthussymbool. Het teken van de vis werd ook door de eerste christenen gebruikt om elkaar te herkennen. Christenen in Iran gebruiken het logo op hun auto’s om elkaar te bemoedigen. Sarah telde in één uur minstens 320 auto’s met dit teken.
Evangelisatie of een andere vorm van geloofsoverdracht wordt in Iran zeer streng bestraft. Maar het laten zien van tekenen van het christelijk geloof is „niet iets gevaarlijks”, aldus Portes Ouvertes.
Volgens de organisatie wonen er naar schatting 450.000 christenen in Iran.