Peiling in VS toont sterker prolifedenken
WASHINGTON. Amerikanen die vinden dat hun arts onder alle omstandigheden alles moet doen om het leven van een patiënt te sparen zijn nog altijd in de minderheid, maar hun aantal neemt toe.
Dat is een van de opmerkelijke uitkomsten van een opinieonderzoek door het Amerikaanse Pew Research Center onder bijna 2000 Amerikanen waarbij hun kijk op levensbeëindiging werd bevraagd. De resultaten werd donderdag openbaar gemaakt.
Nog altijd vindt een meerderheid van de Amerikanen (66 procent) dat er omstandigheden kunnen zijn waarin artsen en verplegers een patiënt moeten laten sterven. Bijna een derde (31 procent) vindt dat artsen er te allen tijde alles aan moeten doen om het leven van een patiënt te sparen. Het aantal Amerikanen dat er zo over denkt is licht gestegen – 9 procentpunten vergeleken met 2005 en 16 procentpunten sinds 1990.
Betreft het hun eigen leven, dan stelt een meerderheid van de ondervraagden dat ze onder bepaalde omstandigheden zouden wensen dat een medische behandeling wordt stopgezet. Zo is 57 procent van mening dat als ze aan een ziekte lijden die geen uitzicht biedt op genezing en waarbij veel pijn wordt geleden, de behandeling mag worden beëindigd. Ruim 50 procent wil dat als ze een ongeneeslijke ziekte hebben en volledig afhankelijk zijn van anderen. Ongeveer een derde (35 procent) van de ondervraagden zou hun arts vragen om al het mogelijke te doen om hen in leven te houden, ook in uitzichtloze situaties. In 1990 was dat percentage nog 28.
Overigens wil een meerderheid van degenen die behoren tot de officiële protestantse kerken (72 procent), rooms-katholieken (65 procent) en blanke evangelischen (62) beëindiging van een medische behandeling zodra een ziekte ongeneeslijk blijkt en er veel pijn wordt geleden. De meeste zwarte protestanten (61 procent) en rooms-katholieken van Latijns-Amerikaanse afkomst (57 procent) willen juist altijd levens sparen.