Elbert Dijkgraaf (SGP): Doe het mogelijke, streef naar het onmogelijke
In de Waalse Kerk in Den Haag wordt iedere derde dinsdag van de maand een residentiepauzedienst gehouden. Een Haagse predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus van een van de christelijke partijen een toespraak houdt. Dinsdag sprak Elbert Dijkgraaf (SGP).
Als ik op zondag naar mijn kerk rijd in het grote Rotterdam, huiver ik soms van binnen. De weg die ik volg, rijdt prima door. Er rijden namelijk nauwelijks auto’s. Maar als ik kijk naar de rijbaan er dwars op, zie ik grote files. Mammon heeft zijn tempel opengesteld. En terwijl in Gods huis de grootste rijkdom gratis te krijgen is, staan er rijen voor de kassa’s in het Alexandrium.
Een pragmatisch politicus zal zeggen: „Dat is de werkelijkheid in 2013. Wen er maar aan. Het is jammer van de moeite als je je daar nog druk om wilt maken.”
Een principieel politicus zal zeggen: „De winkels horen dicht op zondag! En elk politiek middel is geoorloofd om dat te bereiken.”
Als iemand tegen mij zegt: „Ik ben een principieel denker.” Dan zal ik zeggen: „Prachtig! Zonder principes wordt het niks. Dan krijgen we het pragmatisme van een partij uit de jaren zestig. Dat loopt op niets uit.”
Maar als je principieel wilt denken, maak het jezelf dan niet te makkelijk. Vanuit je studeerkamer is het mogelijk om heel principieel te redeneren. Maar dat verandert snel in het strelen van je eigen ego en eigen zuiverheid.
Het gaat mis als je de huidige politieke situatie verheft tot norm. Maar tegelijkertijd kun je als gereformeerd theocraat niet altijd het absolute willen. Maar als theocraat mag je wel het uiterste zoeken. Als je daarbij maar uitgaat van een werkelijkheid waarin de zonde diepe voren heeft getrokken.
Als de staatsboot lek geslagen is, kan de boot niet extra belast worden. Het gat moet worden gedicht voor er nuttige lading toegevoegd kan worden. Met de woorden van Van Ruler: „De overheid heeft altijd ook te rade te gaan met wat er in de gegeven situatie van het volk mogelijk is. Politiek is de kunst van het mogelijke. Maar men gaat feil, wanneer men het feit tot norm maakt, en het mogelijke vereenzelvigt met het noodzakelijke. De overheid, die haar taak verstaat en werkelijk wil handelen in het licht van Gods Woord, probeert altijd tot het uiterste, hoe ver zij kan gaan in het theocratisch spannen van de boog der existentie. In het waarachtige overheidshandelen ligt ook een opvoeden en terugleiden en bekeren van het volk tot het recht Gods.”
Vergelijk het met een opstandige puberzoon. Zolang hij van zijn vader houdt, kan zijn vader hem met kracht tot de orde roepen. Maar als de liefde verloren is gegaan, verwordt tot de orde roepen vaak tot het verder uiteendrijven van vader en zoon. Tact is dan nodig. Herstel van vertrouwen. Hernieuwde liefde. En dan ontstaat opnieuw het klimaat waar niet alleen het mogelijke, maar ook het ideale bereikt zou kunnen worden.
De meeste Nederlanders hebben er geen enkel besef van dat God lief te hebben boven alles het grote gebod is. Dat komt omdat ze op zondag totaal andere dingen doen dan goed voor hen is. Kerkdiensten gemeden. De dienst aan de mammon gedijt. Daar moeten we tegen strijden. Het is niet moeilijk om de staf te breken over al die mensen die letterlijk en figuurlijk spotten met God en zijn geboden. Argumenten en Bijbelteksten genoeg om libertijnen mee om de oren te slaan. Maar moet je dat ook doen?
Soms wel, inderdaad. Maar niet altijd. Niet als je met die staf mensen van je af slaat in plaats van dat je ze trekt naar de boodschap van het heil. Dan ben je juist averechts bezig. De mensen kunnen zich immers vrij eenvoudig afkeren van een dergelijke preek. Als er mogelijkheden worden geboden, moet je in ieder geval proberen op een verantwoorde manier verslechtering tegen te gaan.
Een mooi voorbeeld is de SGP-fractie in het Gelderse Doetinchem. Die liep zich het vuur uit de sloffen om ervoor te zorgen dat er geen uitbreiding van het aantal koopzondagen kwam. Men vroeg via enquêtes wat bevolking, werknemers en winkeliers ervan vonden. In meerderheid zagen die er niets in. Dat hielp om anderen te overtuigen. Uiteindelijk won men twee weken geleden het pleit met zestien tegen veertien stemmen. Tegen alle verwachtingen in. Gemeenteraadsleden die eerst voor waren, zijn nu tegen. Zelfs GroenLinks en een PvdA’er stemden tegen uitbreiding. Waarom? Omdat argumenten hen overtuigd hadden. Dat is duurzamer dan via slinkse wegen of machtspolitiek dezelfde uitkomst afpersen.
Zo kan ik meer voorbeelden met succesvolle uitkomst noemen. Maar zulke successen mogen er niet voor zorgen dat we op onze lauweren gaan rusten.
Hoewel even stilstaan bij de ontvangen zegen op het werk natuurlijk niet alleen mag, maar ook moet. Maar dan opnieuw de hand aan de ploeg. De spa een steek dieper. Het ideale moet namelijk wél nagestreefd blijven worden!
Dan kunnen we als politici niet zonder de dienaren van het Woord. Al was het alleen al omdat wij politici, gelukkig, op zondag niet mogen werken. Maar veel dieper gaat het. De kerken worden opgeroepen mee te strijden met de wapenrusting Gods. Kerk en staat strijden samen. Op zondag onder aanvoering van de kerk, doordeweeks samen optrekkend. Als we duurzame verbetering willen, dan zal bekering nodig zijn. Zonder overtuiging, geen overbuiging.
Hoedemaker zei het zo: „Het is dwaas het onmogelijke te zoeken, maar het is even dwaas, ja het is goddeloos, zich bij het verkeerde neer te leggen.” Daar ligt een gezamenlijke opdracht. Gezamenlijk voor kerk en staat. Voor dominees en politici. Maar net zo goed voor u allen hier. Want bekleden we niet allen het ambt der gelovigen? Worden we niet allemaal geroepen de wapenrusting Gods te dragen?
Nog even terug naar mijn autorit naar de kerk. Ik zie de files staan richting het Alexandrium; de eindeloze rijen voor de kassa’s. Ik huiver. Maar uiteindelijk verjaag ik die huiver en neem mij voor om des te harder te strijden voor Gods geboden. Ik gun dat winkelend publiek hun nieuwe bed wel. Maar nog vele malen meer gun ik hun de rust die alleen te vinden is in Gods eeuwige waarheid. Dan blijven winkels dicht. Dan hoor ik in de verte opkomend gezang:
Dan ga ik op tot Gods altaren,
Tot God, mijn God, de bron van vreugd;
Dan zal ik, juichend, stem en snaren
Ten roem van Zijne goedheid paren,
Die, na kortstondig ongeneugt’,
Mij eindeloos verheugt.
De auteur is Kamerlid voor de SGP.