Kerk & religie

Elisabeth van Thüringen: Liefdevolle prinses voor zieken en armen

Hoe kan een middeleeuwse adellijke dame, die slechts 24 jaar leefde, toch bekend en geliefd zijn gebleven? Ze moet in heel korte tijd wel erg veel hebben betekend. Dat was het geval met Elisabeth van Thüringen.

Dr. Harm Veldman
21 November 2013 13:53Gewijzigd op 15 November 2020 07:12
De Elisabethkathedraal in Marburg. De kerk is gebouw op het graf van Elisabeth van Thüringen. Beeld Wikimedia
De Elisabethkathedraal in Marburg. De kerk is gebouw op het graf van Elisabeth van Thüringen. Beeld Wikimedia

Haar wieg stond in een Hongaars paleis, haar graf kreeg ze in de Duitse stad Marburg. Het korte leven van prinses Elisabeth stond in het teken van dienst aan God en aan de zwakke naaste. Binnen vijf jaar na haar dood werd ze door de Rooms-Katholieke Kerk heilig verklaard. Het is de vraag of ze dat zelf had gewild. Over haar graf bouwde men een groot, gotisch kerkgebouw dat haar naam draagt. Vandaag de dag is het een protestantse kerk.

Koningsdochter

Elisabeth werd geboren als dochter van de Hongaarse koning Andras (of Andreas) II. Als datum geldt, althans volgens de overlevering, 7 juli 1207. Het was een tijd waarin de vierde kruistocht naar het Heilige Land er net op zat. De realiteit gebiedt echter te zeggen dat de kruisvaarders niet verder zijn gekomen dan Constantinopel, waar ze een eigen ”Latijns keizerrijk” stichtten en zich keerden tegen de oosters-orthodoxe christenheid. De plunderingen die daarbij werden gepleegd waren gruwelijk. Veel christenen treurden dat de ideale kerk totaal uit beeld was. Erger nog: de westerse christenheid was door en door verwereldlijkt. Bij de hoogste gezagsdragers waren zelfdienst en machtsstrijd de hoogste vorm van godsdienst.

De exacte plaats waar prinses Elisabeth het levenslicht zag, is niet met zekerheid aan te wijzen, al gaan de meeste onderzoekers ervan uit dat het de koningsburcht bij de stad Sarospatak is geweest – gelegen in het noordoosten van Hongarije. Dit Midden-Europese land was sinds koning Stephanus I, die in het jaar 1000 aan de macht kwam, een rooms-katholieke staat. Desondanks was koning Andras voortdurend uit op de verovering van grensgebieden. Daardoor ontstonden er spanningen met buurlanden, die deels oosters-orthodox en deels rooms-katholiek waren.

Uiteindelijk wisten Andras en zijn opvolgers hun macht te versterken met behulp van Duitse ridderorden die zich vestigden in het gebied Siebenburgen (Zevenburgen). De Duitse taal is daar nog steeds te horen.

Uitgehuwelijkt

Elisabeth was nog maar 4 jaar toen ze als toekomstige echtgenote werd beloofd aan de jonge Duitse edelman Hermann van Thüringen. Deze verloving onderstreepte de nauwe banden tussen het Hongaarse koningshuis en de hoge adel van Duitsland. Vanwege deze huwelijkspolitiek bracht men Elisabeth direct over naar Duitsland, waar ze opgroeide in de kring van haar aanstaande schoonfamilie. Die woonde op het kasteel de Wartburg – dezelfde plek waar Luther drie eeuwen later zou onderduiken. Het hooggelegen slot diende als paleis voor de Thüringer-Hessische familie van de Ludowingers.

Elisabeth verbleef er nog maar twee jaar toen ze te horen kreeg dat haar moeder Gertrudis –door veel Hongaren gehaat– bij een moordaanslag was omgekomen.

Drie jaar later –Elisabeth was een jaar of 9– overleed haar aanstaande man. Om de gewenste huwelijksband tussen de beide families niet in gevaar te brengen, werd besloten dat Elisabeth zou trouwen met Lodewijk, de broer van Hermann.

Lodewijk werd een jaar later landgraaf van Thüringen (inclusief Hessen) en paltsgraaf van Saksen, als opvolger van zijn intussen overleden vader. Lodewijk gaf bij die gelegenheid opdracht aan het hof op de Wartburg om op ernstige toon te spreken – niet alleen als teken van rouw, maar tevens als boetedoening. De sfeer op de Wartburg veranderde.

Ascetisch

Elisabeth was in vrijwel alle zaken eensgeestes met haar aanstaande man. Ook zij leefde bij voorkeur ascetisch: ze ontzegde zich veel genot van spijzen en dranken. Toch ging ze niet zo ver dat ze geen huwelijk wilde aangaan. Daarvoor had ze Lodewijk te lief. Zo werd in 1221 (Lodewijk was 21 en Elisabeth 14, naar geldend recht meerderjarig) hun huwelijk in plechtige stijl gesloten. Uiterlijk vertoon was voor Elisabeth en haar man niet belangrijk.

Na een jaar werd hun zoon Hermann geboren en weer een jaar later dochter Sophia (die later zou trouwen met hertog Hendrik II van Brabant). Toen Lodewijk in 1227 met keizer Frederik II op kruistocht ging, werd hij onderweg ziek en stierf hij aan de pest in de Zuid-Italiaanse havenstad Otranto. Kort daarna werd hun derde kind geboren, dochter Gertrudis. Het betekende wel dat Elisabeth al op 20-jarige leeftijd weduwe was.

Bovendien werd ze aan het hof gezien als een vrouw die men liever kwijt dan rijk was. Ze was veel te vrijgevig met haar aalmoezen. Een jongere broer van haar overleden man zorgde ervoor dat ze de Wartburg moest verlaten. Ze nam na een aantal omzwervingen haar intrek in het eveneens hooggelegen kasteel van Marburg (aan de Lahn).

Hospitaal

Toen haar man nog leefde had Elisabeth met hem in Gotha een hospitaal opgericht. Deze milde daad kreeg in 1224/25 een vervolg. In Eisenach –aan de voet van de Wartburg– boden ze de franciscaner orde onderdak aan voor het beoefenen van liefdadigheid. En toen er in 1226 een ernstige hongersnood uitbrak, ging Elisabeth met haar schort vol zelfgebakken brood de stad in om die aan armen en zwakken uit te delen. Het kwam haar op zware kritiek te staan, zelfs van haar man.

Een legende vertelt hoe hij haar tegenkwam in de stad: ze had weer een schort vol brood bij zich en hij gebood haar het schort te openen – en toen lagen er opeens geen broden in, maar rozen.

Haar schoonfamilie was het ook niet eens met haar handelwijze: een adellijke vrouw gaat toch niet om met arme mensen! Toch liet Elisabeth ook in Eisenach een hospitaal inrichten met ruimte om 24 zieken te verplegen.

Van edelvrouw tot bedelvrouw

Invloed van de in 1226 overleden Franciscus van Assisi– en diens zuster Clara– was hieraan niet vreemd. Deze prediker van armoede en ascese stond aan het begin van een nieuwe beweging die overal in West-Europa aanhang kreeg. Zijn armoede-ideaal stond immers in het teken van de gehoorzaamheid aan Christus. In Zijn rijk behoorde gerechtigheid de toon aan te geven; daar kwamen geen rijken binnen als ze niet hun bezittingen offerden aan de armen in de wereld.

Toen Elisabeth kennismaakte met de eenvoudige franciscaner pater Rodeger werd ze diep getroffen door zijn boodschap. Zo werd ook de weg gebaand voor het contact met een ‘zwaargewicht’, de pauselijke ketterjager Konrad van Marburg. Deze geestelijke bracht Elisabeth helemaal onder de bekoring van de idealen van Franciscus. Toen Elisabeth in 1228 te kennen gaf voortaan als bedelvrouw te willen leven, wist Konrad wel wat hij wilde bereiken. Nadat paus Gregorius IX hem tot beschermheer van Elisabeth had benoemd en hij vervolgens haar biechtvader werd, haalde hij haar ertoe over de gelofte af te leggen om nooit meer te trouwen (wat haar familie juist wel graag wilde) en in strenge ascese te leven. Dat beloofde Elisabeth, en daarop liet ze in de stad Marburg een klein hospitaal bouwen.

Intussen had haar schoonfamilie haar kinderen afgenomen om te voorkomen dat die een soortgelijke levensstijl zouden gaan leiden als hun moeder.

In 1229 werd Elisabeth lid van de Derde Orde van Franciscus van Assisi. Dit had tot gevolg dat ze haar verdere leven zou wijden aan de verzorging van zieken en zwakken. Geheel in overeenstemming met de klemmende woorden over het oordeel, door Christus uitgesproken: „Voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, hebt gij dat Mij gedaan” (Matth. 25).

Vereerd

Omdat Elisabeth zich hield aan strenge regels van onthouding –ook door heel weinig te eten– en zich daarbij ook vaak liet geselen, raakte ze lichamelijk steeds meer verzwakt. Haar dagelijkse omgang met zieken zorgde ervoor dat ze zichzelf geen rust gunde om bij haar maaltijd gezonde kruiden te nuttigen. Door uitputting stierf ze in haar woonhuisje bij het kasteel van Marburg op 17 november 1231.

Vanaf het moment dat ze stierf begon haar levensgeschiedenis als het ware opnieuw. Haar biechtvader, Konrad van Marburg, liet haar ontzielde lichaam drie dagen opbaren, wat in die tijd heel ongebruikelijk was. Het duidde erop dat hij op dat moment al werkte aan de heiligverklaring van Elisabeth. Al spoedig gingen er geruchten dat ze vanaf het moment van haar dood wonderen zou verrichten. Zieken herstelden spontaan, zwangere vrouwen riepen haar aan tijdens de weeën en brachten door haar kracht op vlotte wijze een gezond kind ter wereld. Zo zijn de gordel van Elisabeth en haar eetgerei verworden tot relikwieën met wonderkracht.

Het goedgelovige volk nam dat alles graag aan, maar vreemd genoeg ook de leiding van de kerk. Nieuwe religiositeit kon immers voordelen voor de kerk bieden. Het kwam zo ver dat het graf van Elisabeth een veel bezochte bedevaartsplaats werd. Dat werd nog eens dik onderstreept door de plechtige heiligverklaring van de prinses in 1235 door paus Gregorius IX. Het leidt er zelfs toe dat ook keizer Frederik II haar graf bezocht en een gouden kroon plaatste op het hoofd van de in haar geopende(!) schrijn liggende Elisabeth. De Marburgers waren trots op hun Elisabeth. Vanaf dat moment begon men in Marburg met de bouw van een grote kerk in puur gotische stijl. Het werk duurt 48 jaar.

Intussen was de ster van Elisabeth hoog gerezen: haar naam werd verbonden aan een groot aantal ziekenhuizen en gasthuizen in heel Europa. Dat is mede te danken aan de boeiende levensbeschrijving die de veel gelezen schrijver en monnik Caesarius van Heisterbach aan haar wijdde, de ”Vita sancti Elyzabeth lantgravie”, die in 1237 gereedkwam.

In de eeuw van de kerkhervorming heeft de reformatorische landgraaf Philips van Hessen de relikwieën van de aanbeden prinses uit de Elisabethskerk laten verwijderen (1539).

Watersnoodrampen

Ook Nederland kent de naam Elisabeth: die is verbonden aan de drie watersnoodrampen van het begin van de 15e eeuw, de Elisabethsvloeden van 1404, 1421 en van 1424, waardoor de Biesbosch is ontstaan. En dan zijn er de in de middeleeuwen gestichte gasthuizen in Haarlem, Utrecht en Arnhem die naar haar zijn vernoemd. Ook het tegenwoordige Sint Elisabeth Ziekenhuis in Leiden en dat in Tilburg houden haar naam in herinnering.

Voor protestanten is Elisabeth geen ‘heilige’, maar iemand die door veel goede werken, door haar charitas, opviel in een samenleving die hard was tegenover zwakken en zieken. Waar deze goede werken vruchten van dankbaarheid zijn geweest, hoeven we er niet veel moeite mee te hebben. Dat ligt anders ten aanzien van de extreme zelfkastijding waarmee ze zich pijnigde. Zich laten geselen is geen Bijbelse opdracht voor gelovige mensen. Het vasten komen we wel in de Bijbel tegen, ook als gelofte aan God. Zo heeft ook Elisabeth haar geloften gegeven, waarmee ze haar Heiland en Verlosser wilde eren en haar vele naasten liefdevol heeft gediend. Dwars tegen de liefdeloze codes van (adellijke) mensen in.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer