Kopie historische pronkbeker komt eindelijk naar Buren
BUREN. Bijna 25 jaar is directeur Jan Thijsen van het Museum Buren en Oranje bezig geweest om de befaamde historische pronkbeker van Maximiliaan van Egmond terug naar Buren te krijgen. Ten langen leste is de museumdirecteur in zijn pogingen geslaagd. „Het is onze bedoeling de bokaal tijdens de viering van ons 25-jarig jubileum, komend voorjaar, te presenteren.”
Dat het niet om de echte beker gaat maar om een kopie, daar maalt de museumdirecteur niet om. „Het is een zaak van de lange adem geworden. We hebben zo lang geprobeerd die bijzondere beker terug te halen naar de plaats waar deze vandaan kwam.”
Met recht een bijzondere beker, want er is een prachtig verhaal aan verbonden. In de 16e eeuw was het voor een vooraanstaand persoon een gebruik grote geschenken te geven aan iemand veel voor hem betekende. Zo gaf Karel V een pronkbeker aan Maximiliaan van Egmond, graaf Van Buren. „Het is een van de mooiste historische voorwerpen uit de geschiedenis van Buren”, benadrukt Thijsen.
De graaf van Buren was een gevierd hoveling van de keizer, aldus de museumdirecteur. „Karel V benoemde hem tot stadhouder van Friesland, Overijssel en Groningen en bovendien tot kapitein-generaal van de Nederlanden.”
Die hoge positie zorgde ervoor dat Maximiliaan regelmatig ten strijde trok. Zo vocht de graaf in 1544 aan de kant van koning Hendrik VIII van Engeland tegen de Franse koning. „Na de succesvolle tocht overlaadden beide strijdmakkers elkaar met cadeaus. De graaf van Buren schonk Hendrik een fraai kanon; een kopie ervan bevindt zich nog altijd naast ons museum.”
Twee jaar later zag het er voor keizer Karel minder florissant uit. Ergens diep in het Zuid-Duitse Beieren belaagde een vijandelijk leger hem. Een postduif bezorgde zijn noodkreet op de binnenplaats van het kasteel in Buren: „Help me.”
Dat was niet tegen dovemansoren gezegd. „In een ommezien rekruteerde Maximiliaan uit het graafschap Buren en omliggende landschappen 800 man. Na een 1000 kilometer lange veldtocht bereikte hij Ingolstadt, waar hij met 30.000 soldaten en 7000 ruiters zijn keizer ontzette.”
Die beloonde hem daar rijkelijk voor. De beker die hofgoudsmid Jean van den Perre maakte, is van verguld zilver en geldt als hoogtepunt van de toenmalige goud- en zilversmeedkunst. Op de bokaal zijn honderden vergulde paarden, wapperende vaandels en geharnaste krijgers te zien. En natuurlijk de keizer met zijn Burense generaal.
De beker bleef maar een paar jaar in Buren. Eind december 1548 werd de graaf ernstig ziek. Hij nam afscheid van familie en vrienden, pakte zijn beker, bracht een laatste dronk uit op de keizer en blies een paar uur later de laatste adem uit. Via vererving kwam de beker in het bezit van zijn neef, de markies van Veere. Die schonk hem aan de stad.
Het scheelde maar een haar scheelde of de beker was rond 1880 naar het buitenland verdwenen, zo vertelt Thijsen bijna met afgrijzen. In 1881 dreigde de bokaal voor een half miljoen gulden te worden verkocht aan een gefortuneerde Amerikaan. Twee jaar later bood de puissant rijke bankiersfamilie Rothschild maar liefst 900.000 gulden voor de beker.
Twee keer greep de minister van Binnenlandse Zaken in, omdat dit „in hoge mate strijdig” zou zijn met het algemeen belang. „Daarop werd de burgemeester hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor het behoud van de beker. Bovendien werd er een brandkast aangeschaft waarin de beker voortaan werd bewaard.”
Volgens Thijsen is de originele beker zeker 15 miljoen euro waard. „Die negen ton van 1883 is omgerekend 9 miljoen euro. Voeg daar de emotionele waarde aan toe, dan zit je zo op dat bedrag.” In Veere zijn ze terughoudender: de Zeeuwen gaan uit van 1,5 miljoen.
Er was Thijsen veel aan gelegen de beker –al was het maar een kopie– terug te halen naar Buren. Schriftelijke verzoeken en bezoeken leidden telkens tot een teleurstelling.
Onlangs werd zijn jarenlange lobbywerk eindelijk beloond. „In Veere moesten ze ernaartoe groeien. Maar: eind goed, al goed. We mogen nu toch een kopie maken van die prachtige pronkbeker.” De kosten –geraamd op 20.000 euro– zijn voor Thijsen, die de komende tijd de boer opgaat voor sponsoring.
Het origineel gaat achter slot en grendel. Aardig detail is dat de graaf van Buren ooit bepaalde dat alleen leden van het Koninklijk Huis uit de beker mogen drinken.
De laatste ‘drinker’ uit de beker was koningin Beatrix tijdens de herdenking van haar zilveren jubileum in Veere in 2005. Voor Thijsen is het geen probleem dat de Burense beker daarvoor niet in aanmerking komt. „Wij zijn vooral blij en voldaan dat we de beker straks in ons museum hebben staan. Ons geduld is beloond.”