Prof. dr. C. van der Kooi spreekt met theologiestudenten over christelijke dogmatiek
GRONINGEN. De vorig jaar verschenen christelijke dogmatiek van prof. dr. C. Van der Kooi en prof. dr. G. Van den Brink verschilt van veel andere moderne dogmatieken omdat niet gepoogd is alles in één omvattend systeem te vatten.
„De christelijke theoloog moet afleren consequent te zijn. Het komt erop aan onderscheid te maken tussen wat nog net wel en wat niet meer gezegd kan worden.” Dat zei prof. Van der Kooi dinsdagochtend in Groningen tijdens een bijeenkomst die was georganiseerd door theologiestudenten van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) en de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Docent dogmatiek dr. Akke van der Kooi, niet te verwarren met de auteur van het boek, legt de bedoeling van het vak uit: „Aan de ene kant maken studenten kennis met de basale inzichten van de dogmatiek. Aan de andere kant moeten zij zich afvragen hoe dit boek hen anno 2013 verder helpt.”
Voorafgaand aan de bijeenkomst, waarbij ook plaatselijke predikanten en een leeskring aanwezig waren, presenteerden de studenten een aantal punten waarop ze prof. Van der Kooi kritisch bevroegen.
Zo ontstond er een win-winsituatie: studenten konden de auteur rechtstreeks bevragen en de auteur kreeg een idee van hoe het boek in de praktijk functioneert. Het eerste punt dat de studenten aansneden, betrof de leer van de drie-eenheid. Ze vroegen zich af of de drie-eenheid niet te veel de structuur van het boek bepaalt. „Wij vragen ons af of jullie het jezelf niet onnodig moeilijk maken. Hoe verhoudt deze opzet zich tot de liberale theologie en tot het gesprek met de islam?”
In de tweede plaats stelden de studenten „ietwat prikkelend ten behoeve van de discussie” of het wel mogelijk is een dogmatiek te schrijven wanneer het postmodernisme serieus genomen wordt. Als laatste vroegen zij zich af waarom er in het boek bij de behandeling van het kwaad en de zonde geen sprake is van de zogenaamde ”theologie na Auschwitz”.
Prof. Van der Kooi verdedigde de drie-eenheid als structurerend principe door te stellen dat het spreken over God als de drie-enige God niet iets speculatiefs is. „Wij hebben voortdurend lijnen getrokken vanuit de Bijbel. De Bijbel zelf geeft aanleiding om over God in meervoud te spreken. Dit doet recht aan de diversiteit in de ervaring met God. God is niet onder één noemer te vatten.”
De Amsterdamse hoogleraar gaf toe dat dit het gesprek met de islam niet vereenvoudigt. Daarbij stelde hij dat niet alleen de drie-eenheid vaak terugkomt, maar ook het ”Onze Vader”. Dit tweede principe is volgens prof. Van der Kooi belangrijk omdat theologie meer is dan spreken over God. „Het spreken over God komt voort uit het spreken met God. God lokt het spreken over Hem uit door het spreken met Hem.”
Met betrekking tot het postmodernisme stelde hij de wedervraag hoe postmodern we nu eigenlijk zijn. „Het is een mythe dat de grote verhalen afgelopen zijn. Kijk maar naar het liberalisme en de reclames. De mens is autonoom en verlicht. De mens wordt door grote verhalen gedreven en dat is nog steeds zo. Als christenen is ons een groot verhaal overgeleverd, dat we als tegenvoorstel indienen in een nihilistische cultuur waarin alles eindig en zinloos is.”
In zijn reactie op het ontbreken van een theologie na Auschwitz gaf prof. Van der Kooi een kijkje in de keuken van de totstandkoming van een dogmatiek. „We hebben erover nagedacht, maar de vraag naar het lijden is ouder dan Auschwitz. We hebben bijvoorbeeld Job al.”
Lees in Digibron:
Een nieuwe „loyaal orthodoxe” dogmatiek – interview met prof. Van der Kooi en prof. Van den Brink (Reformatorisch Dagblad, 17-10-2012)