„Nu eerst noodhulp, noodhulp, noodhulp”
DEN HAAG (ANP). Het grootse deel van de opbrengst van de actie Giro 555 voor de Filipijnen gaat op aan noodhulp. Pas na ongeveer 3 maanden, afhankelijk van de situatie, gaan de aangesloten hulporganisaties bij de SHO over tot het bieden van hulp aan wederopbouw. „Alle focus ligt nu op de noodhulpfase, ofwel het verstrekken van de eerste levensbehoeften.”
Dat zegt een woordvoerder van de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) dinsdag nu de eerste gelden voor de hulp worden besteed. Meteen na de ramp stelden ontwikkelingsorganisaties als Cordaid Mensen in Nood en het Rode Kruis hun eigen rekening open voor het werven van fondsen. Ook dat geld komt toe aan de actie, is de afspraak tussen de tien partijen in de SHO.
Bij de primaire levensbehoeften gaat het om eten en drinken, hygiënesets, keukengerei en tentzeilen. Over het algemeen duurt die fase van hulpverlening ongeveer 3 maanden, maar dat kan ook langer zijn. In Haïti duurde die wel een jaar, omdat de vraag naar noodhulp maar aanwezig bleef. De komende maanden wordt door de aangesloten organisaties wel alvast nagedacht over wat er in het land nodig is voor de tweede fase, die van wederopbouw.
Het geld, nu 18,5 miljoen euro, wordt naar rato verdeeld over de tien hulporganisaties, zoals Terre des Hommes, Save the Children en World Vision. „De verdeelsleutel is gebaseerd op hoeveel humanitaire hulp een organisatie wereldwijd biedt en hoeveel fondsen de organisatie zelf werft”, meldt de SHO. De organisaties gaan zelf aan het werk met de bijdrage die ze krijgen.
De wederopbouwfase bestaat onder meer uit het verstrekken van materialen voor het opbouwen van een noodwoning of andere vorm van onderdak. „Daarnaast proberen we mensen weer te helpen om eigen inkomsten te gaan genereren, bijvoorbeeld door zaaigoed te geven en spullen om het land te bewerken. In visserijgebieden kun je denken aan kleine netten en visgerei.”
Tijdens deze hulpfases legt de SHO ook verantwoording af over het geld dat wordt besteed. Zo gebeurde dat ook om de drie maanden ten tijde van de ramp in Haïti. Vooralsnog evalueert alleen de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) van het ministerie van Buitenlandse Zaken het werk van de hulporganisaties. Ook de accountants controleren de boeken van de SHO.