De Turkse autoriteiten hebben om de uitlevering van de 50-jarige S. B. gevraagd omdat hij wordt verdacht van het faciliteren van een terroristische organisatie vanuit ons land. Turkije ziet de man als de Europese vertegenwoordiger van de Turkse Revolutionaire Partij (TDP). Die organisatie zou in de periode tussen 1997 en medio 2000 verantwoordelijk zijn geweest voor verschillende aanvallen op Turkse militairen en andere militaire doelen. Hierbij werden vier militairen gedood, stellen de Turken.

B. zou vooral financiële middelen hebben vergaard en doorgestuurd naar de leden van de TDP in Turkije, ter ondersteuning van hun gewapende strijd. Hij vluchtte eind 1993 naar Nederland.

Minister Donner van Justitie had het verzoek doorgestuurd naar het OM, om via justitie de rechtbank in Haarlem te vragen de uitlevering goed te keuren. De vordering om B. uit te leveren is ingetrokken omdat er te veel onduidelijkheden zijn, zegt de zegsvrouw van het OM. Het uitleveringsverzoek komt nu weer bij Donner te liggen. Hij moet kijken wat er verder met het Turkse verzoek gaat gebeuren. Het ministerie van Justitie kon dinsdag niet reageren.

Dat het de bedoeling was van minister Donner om B. wel aan de Turkse autoriteiten over te dragen, leidde tot verbazing van de advocaat van B., V. Koppe: „Dat het nu al zo ver komt dat we een politiek vluchteling uitleveren, is eigenlijk ongelooflijk. Ook zijn Nederlandse paspoort zou geen enkele bescherming meer bieden. Ik ben blij dat het openbaar ministerie dit anders ziet.”

„Ik heb met deze beschuldigingen niets te maken”, benadrukt B. zelf. „Behalve die ene spijtoptant hebben de Turkse autoriteiten helemaal geen bevestiging voor mijn betrokkenheid gevonden. Ze proberen mij gewoon naar Turkije te krijgen om me daar te kunnen uitschakelen.”

De marechaussee op Schiphol pakte de in Amsterdam wonende B. in september op, omdat hij stond gesignaleerd.