ING: economie leunt te zwaar op export
ROTTERDAM (ANP). De Nederlandse economie leunt te zwaar op de export, terwijl de binnenlandse vraag achterblijft. Die situatie is niet houdbaar omdat de zwakte van de bedrijfsinvesteringen op de langere termijn de exportcapaciteit dreigt te ondermijnen. Dat zei hoofdeconoom Mark Cliffe van ING donderdag.
Economen van ING hebben becijferd dat het overschot op de lopende rekening van Nederland volgend jaar een recordniveau van 65 miljard euro zal bereiken. De toename weerspiegelt volgens Cliffe de exportkracht van ons land, maar onderstreept tegelijkertijd de zwakte van de binnenlandse vraag, die een belemmering vormt voor de import.
De Europese Commissie sprak eerder deze week ook al haar zorg uit over de stijgende overschotten op de lopende rekening van landen als Nederland, Duitsland en Luxemburg. Die zouden mogelijk wijzen op economische onevenwichtigheden. Een overschot van 65 miljard zou neerkomen op 11 procent van het bruto binnenlands product (bbp), terwijl Brussel een bovengrens van 6 procent hanteert.
Hoewel Brussel vooral naar Duitsland wijst, is het overschot volgens Cliffe in Nederland groter. „En dat komt vooral doordat de bedrijfsinvesteringen hier uitzonderlijk zwak zijn”, zei hij tegen het ANP. „Nederland lijkt wat dat betreft meer op Spanje dan op Duitsland.” Dat heeft volgens de econoom te maken met de lage consumptie, maar ook met het lage uitgavenpatroon van de overheid.
Hogere overheidsinvesteringen in bijvoorbeeld infrastructuur zouden als een „katalysator” kunnen werken voor de private sector, meent Cliffe. Als het lukt op die manier bedrijven aan het investeren te krijgen, heeft de gehele economie daar volgens hem baat bij. „Als de bedrijfsinvesteringen toenemen, zullen de lonen en de werkgelegenheid dat ook doen.”
Dat het dan langer duurt voor de begroting in balans is, zal de markt volgens hem voor lief nemen. „De zwakke groei baart eerder zorgen dan de houdbaarheid van de staatsschuld”, zei hij. Ook met Brussel moet volgens Cliffe een uitruil mogelijk zijn, waarbij Nederland meer speelruimte krijgt voor het begrotingstekort als het de structurele onbalans in de economie aanpakt.