Echte toepassing
2 Kronieken 28:10
„Bij u zijn schulden tegen de Heere uw God.”
De wortel van het kwaad is alleen bij u, o Israël! Het is uit u voortgekomen. De melaatsheid schuilt in uw eigen boezem, het vergif in uw eigen koninkrijk. Bij u zijn schulden tegen de Heere uw God.
Wat u aangaat: u bent nu wel de roede van Gods straf tegen de Joden omdat zij hun God vertoornd hebben. Maar u bent toch niet beter dan zij die u overwonnen hebt. Want er zijn bij u alleen zonden en overtredingen, waarmee u tot nu toe God hebt getergd. Om deze schulden die tegen u bij de Heere zijn, hebt u niet anders dan Zijn rechtvaardige straffen te verwachten. Want bij u zijn schulden tegen de Heere uwe God!
Wij zullen de geschiedenis niet verder uitbreiden, of de gevolgen van deze profetische aankondiging vermelden. Wij wensen liever –zonder echter enige vergelijkingen met en toepassingen te maken op de geschiedenis van ons vaderland– alleen de woorden van de Samaritaanse profeet Oded als tot ons gesproken te overdenken.
Het is een algemeen erkende waarheid, die door de ondervinding bevestigd is, dat algemene volkszonden ook algemene volksstraffen tot gevolg hebben. Wanneer wij dus deze woorden van de profeet op onszelf toepassen, doen wij dat vooreerst op ons, als inwoners van Nederland, en daarna op ieder van ons afzonderlijk, en zeggen: „Bij u zijn schulden tegen de Heere uw God.”
G. F. Gezelle Meerburg, predikant te Almkerk
(”Leerredenen”, 1850)