Koninklijk Huis

Koningspaar bezoekt voormalige koloniën

Koning Willem-Alexander en koningin Máxima beginnen dinsdag aan een negendaags bezoek aan de voormalige Nederlandse Antillen. Eerst doen ze de eilanden Sint Maarten, Saba, Sint Eustatius en Bonaire aan. Op 18 en 19 november zijn de vorst en zijn vrouw op Curaçao. Het bezoek eindigt op 21 november op Aruba.

L. Vogelaar
11 November 2013 20:07Gewijzigd op 15 November 2020 06:56
Eind 2011 waren Willem-Alexander en Máxima –toen nog als prins en prinses– op de Nederlandse eilanden in het Caraïbisch gebied. Beeld ANP
Eind 2011 waren Willem-Alexander en Máxima –toen nog als prins en prinses– op de Nederlandse eilanden in het Caraïbisch gebied. Beeld ANP

Willem-Alexander en Máxima bezochten de zes eilanden al eerder, maar nu komen ze als koningspaar. De ontvangst is ongetwijfeld weer even enthousiast, want het Oranjehuis is populair in de overzeese gebiedsdelen.

Prof. dr. G. Oostindie, directeur van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) in Amsterdam, heeft daar wel een verklaring voor: „Op de Antillen leeft vanouds het idee: Het Oranjehuis houdt van ons; de Nederlandse politici vinden ons maar lastig. De Oranjegezindheid in Suriname en op de Antillen is ook te verklaren uit het feit dat de bevolking er een Nederlandse creatie is.” Dat was in Nederlands-Indië heel anders: daar leefde de oorspronkelijke bevolking.

De Oranjes hebben er volgens Oostindie aanvankelijk niet zo veel moeite voor gedaan om populair te worden in de overzeese gebiedsdelen. Die fungeerden lange tijd vooral als wingewest voor de Nederlandse economie. Pas rond 1900 ontstond meer en meer het besef dat Nederland ook iets moest terugdoen voor de bevolking in de koloniën. „Toen eerder eens was gesuggereerd dat het onderwijs in de overzeese gebiedsdelen moest worden opgebouwd, keek koning Willem II de spreker ongelovig aan.”

De hoogleraar wijst ook op de afschaffing van de slavernij. Nederland besloot daartoe op 1 juli 1863, later dan andere landen. De schadeloosstelling die slaveneigenaren van de overheid ontvingen, werd gefinancierd vanuit het cultuurstelsel, „de uitbuiting van arme boertjes op Java.”

Koning Willem III had zich ook niet tegen de slavernij verzet. De bevolking in Suriname en op de Antillen zag hem echter als degene die hen had vrijgemaakt. Bij de afschaffing van de slavernij werden er aubades georganiseerd als huldeblijk voor de vorst.

Zo fungeerde het Oranjehuis als bindmiddel tussen de verschillende delen van het Koninkrijk der Nederlanden, en die functie heeft het nog steeds. Het kwam tot uitdrukking in namen als Willemstad –hoofdstad van Curaçao–, Oranjestad –hoofdstad van Aruba– en de naamgeving van tal van straten en scholen. In Suriname bestaat ook nog een heel aantal van dat soort namen. In Indonesië zijn ze door de Japanse bezetter verwijderd en daarna veelal niet teruggekeerd.

Zelden op bezoek

Ondertussen was de vorst een verre onbekende. De Nederlandse monarchen kwamen nooit in de tropische delen van hun rijk. Prins Hendrik, zoon van de latere koning Willem II, bezocht Nederlands West-Indië en de Verenigde Staten in 1835 –hij was amper vijftien– en twee jaar later ging hij naar Nederlands Oost-Indië. Maar de koningen lieten het afweten. Te gevaarlijk, zei koningin Wilhelmina openlijk: het voortbestaan van het vorstenhuis hing van één of twee vrouwen af, en die moesten dan ook niet het risico nemen in de koloniën een besmettelijke ziekte op te lopen. Binnenskamers voegde Wilhelmina eraan toe dat ze een hekel aan hitte had.

De regeringsfunctionarissen in de koloniën vonden het eigenlijk ook wel best dat de koningin wegbleef, zegt Oostindie. Haar kleding en uitstraling zouden wellicht afbreuk doen aan het glorierijke beeld dat haar verre onderdanen van haar hadden.

Na 1837 duurde het meer dan een eeuw voordat er weer vorstelijk bezoek volgde. In oktober 1942 ging prins Bernhard naar Curaçao, Aruba en Suriname. In november 1943 volgde prinses Juliana. Zij bezocht ook Bonaire en Sint Maarten. Toen ze een tien minuten durende rondvlucht boven Saba en Sint Eustatius maakte, vormden schoolkinderen op die eilanden een grote V van Victorie en de O van Oranje.

De kroonprinses en haar man werden uitbundig onthaald. Sindsdien hebben Oranjetelgen het Caraïbisch gebied nog tal van keren bezocht.

Suriname is deze maand 38 jaar onafhankelijk, en de verhouding met het moederland is soms problematisch. De binding tussen beide landen neemt af nu ze geen officiële band meer hebben. Toen Willem-Alexander en Máxima in 2002 trouwden, was Oostindie net in de Surinaamse hoofdstad, Paramaribo. „De televisie zond de gebeurtenissen integraal uit, maar het was bepaald niet zo dat de hele bevolking aan de beeldbuis gekluisterd zat.”

Op de vroegere Antillen vormt het huis Oranje-Nassau echter nog altijd het vorstenhuis. De kroonprins en zijn vrouw bezochten de eilanden in 2001, 2002 –het bezoek werd vroegtijdig afgebroken vanwege de moord op Pim Fortuyn en drie maanden later hervat–, 2010 (zie kader) en 2011 (samen met koningin Beatrix). Nu gaan ze weer, ditmaal als koningspaar.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer