Baath–leden doodden en martelden voor geld’
Geld was de belangrijkste motivatie voor leden van de vroegere Iraakse Baath–partij van ex–president Saddam Hussein om ijverig op zoek te gaan naar dissidenten en mee te doen aan martelpraktijken en liquidaties. Dit meldde de New York Times maandag. Een correspondent van de krant kreeg in Bagdad inzicht in een deel van het archief van de partij.
De partijklerken hielden gedetailleerde notities bij van alle handelingen en verzoeken van de leden. Daaruit blijkt dat direct na een arrestatie, executie of mishandeling van bijvoorbeeld een deserteur of dissident, Baath–functionarissen formulieren invulden en om opslag of bonus vroegen.
Promotiekansen waren voor velen afhankelijk van het aantal politieke tegenstanders die zij oppakten of uitschakelden. Veel Baath–leden zagen de partij ook als een soort suikeroom. In het archief liggen briefjes met de strekking „Ik heb het nu even moeilijk, stuur mij alstublieft 250.000 dinar (zo’n 125 dollar). Korte tijd later, zo blijkt uit de papieren, krijgt de man een check van 75 dollar toegestuurd.
Veel mensen probeerden ook munt te slaan uit de ’heroïsche’ dood van familieleden. Dit gebeurde onder meer nadat Saddam besloten had om Baath–functionarissen of militairen die tijdens de Golfoorlog in 1991–1992 waren omgekomen tot ’martelaren’ te verheffen. Het besluit bracht een stroom van verzoeken om „het beloofde bedrag" uit te keren.
Het door de New York Times beschreven archief heeft ook een afdeling ’geruchten’. Baathfunctionarissen werden op pad gestuurd om in cafés en andere openbare gelegenheden gesprekken af te luisteren. Dagelijks werden er lijsten bijgehouden onder het kopje „Stikt geheim, veel spoed". Een ijverige informant weet bijvoorbeeld te melden dat „Saddam Hussein, moge God hem beschermen, donderdag een parade zal afnemen, die door de zionistisch–Amerikaanse luchtmacht gebombardeerd zal worden".