Opinie

Ds. Van Eckeveld: Geen draagvlak in Gereformeerde Gemeenten voor orthodoxe universiteit

Er is in de Gereformeerde Gemeenten voorlopig geen draagvlak om deel te nemen aan de te vormen brede orthodoxe universiteit, reageert ds. J. J. van Eckeveld op drs. Henk de Waard (RD 2-11).

Ds. J. J. van Eckeveld
5 November 2013 16:16Gewijzigd op 15 November 2020 06:49

In de krant van afgelopen zaterdag kwam tweemaal de verhouding van de Gereformeerde Gemeenten tot een nieuw te stichten orthodox-protestantse theologische universiteit aan de orde. Zijn er voor de Gereformeerde Gemeenten mogelijkheden om zich hier op een bepaalde manier bij aan te sluiten? Toen mij daarnaar gevraagd werd, heb ik gesteld dat de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten een kerkelijke opleiding is en dat moet blijven (RD 31-10).

Daarbij ben ik ervan overtuigd dat er binnen de synode en het curatorium van de Theologische School ook geen draagvlak is om deel te nemen aan een dergelijke nieuwe universiteit.

Kerstens ideaal

Ds. G. H. Kersten heeft met veel moeite de Theologische School in Rotterdam tot stand gebracht. Hij had een opleiding voor ogen van dienaren des Woords die binnen de Gereformeerde Gemeenten zouden dienen. Het ideaal van Kersten was een volledige theologische opleiding op wetenschappelijk niveau, zoals in de bloeitijd van Reformatie en Nadere Reformatie in Nederland het geval was.

In het RD werd gesuggereerd dat ds. M. Golverdingen, die op Kerstens gedachten hierover gewezen heeft, daar iets anders tegenover zou staan dan ik. Dat is echter niet het geval. Kersten bedoelde de Theologische school in Rotterdam als een eigen kerkelijke opleiding, hoewel hij het heimwee kende naar de ongedeelde kerk van de Reformatie en in dat verband het verlangen naar een opleiding met een universitair karakter.

Daarbij stem ik in met hetgeen drs. Henk de Waard schreef in zijn opiniebijdrage. Hij stelt daarin terecht dat in onze tijd de dienaren des Woords zo goed mogelijk moeten zijn toegerust.

Drs. De Waard meent ook dat er ruimte moet zijn voor minder geschoolde dienaren. In de Gereformeerde Gemeenten is altijd plaats geweest voor dienaren des Woords die geen universitaire opleiding in de theologie hebben ontvangen. Dat moet zo blijven. Er zijn eenvoudige dienaren die door de bediening van de Heilige Geest tot bijzondere zegen zijn geweest. Er moet plaats blijven voor eenvoudige vissers, zoals er verschillende apostelen waren, of voor een ossenherder als Amos was.

Maar dat neemt niet weg dat van de dienaren in onze geseculariseerde samenleving al meer gevraagd wordt. Daar zal in de opleiding van de dienaren des Woords terdege rekening mee moeten worden gehouden.

Aanhaken

Is het dan niet gewenst dat de Gereformeerde Gemeenten aanhaken bij een nieuwe orthodoxe universiteit? De Waard houdt daarvoor een pleidooi. Hij doet dat op een sympathieke manier waaruit zijn verbondenheid met de Gereformeerde Gemeenten blijkt. Toch blijf ik van mening dat zijn wens niet realistisch is en ook geen draagvlak vinden zal.

Waarom niet? Naast het feit dat de predikantsopleiding van de Gereformeerde Gemeenten een strikt kerkelijke zaak is, moet gezegd worden dat de beoogde universiteit wel orthodox-gereformeerd genoemd wordt, maar een erg brede achterban heeft als Nederlands gereformeerden en gereformeerd vrijgemaakten participeren. Als wij achter de gereformeerde belijdenis staan, wil dat nog niet zeggen dat wij hetzelfde denken als het gaat over de spiritualiteit van de belijdenis, over het geestelijk leven.

Is dat geen wezenlijke zaak, zeker als het gaat over de opleiding van dienaren des Woords? Juist die breedte maakt het niet realistisch dat de Gereformeerde Gemeenten aanhaken.

Belangstelling

Betekent dit nu dat het de Gereformeerde Gemeenten onverschillig laat wat er plaatsvindt rondom de vorming van een nieuwe universiteit? Dat is geenszins het geval. Met belangstelling volgen wij de ontwikkelingen. Als een dergelijke universiteit tot stand zou komen, dan is dat een belangrijke ontwikkeling in protestants Nederland die ons niet koud laat.

Bovendien maken we ook nu al gebruik van publicaties van de universiteit van Apeldoorn. Ik denk bijvoorbeeld aan de publicatie van prof. dr. A. Baars over de Heidelbergse Catechismus, waar onze studenten kennis van moeten nemen. En er zou meer te noemen zijn.

Maar wat betekent aanhaken? Dat onze studenten een deel van de opleiding aan de nieuwe universiteit zouden moeten volgen? Dat zij als gasten colleges zouden moeten bijwonen? Zo zijn er allerlei vragen te stellen. Maar laat het duidelijk zijn dat onze kerkelijke opleiding tot dienaren des Woords in stand moet blijven.

Hoe dan ook bepaalt dit alles ons bij de droevige kerkelijke verdeeldheid. Daarvan zeg ik met ds. A. Vergunst: „Wie zou niet wenen?”

De auteur is synodepreses en voorzitter van het curatorium van de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer