Allervolmaaktst
HC, zondag 43
Dit gebod is niet overtollig. Het is bij de andere gevoegd als een regel en verklaring. Het gaat niet alleen om de grove begeerlijkheden waaraan de wil gehoorzaam is, maar ook de allerkleinste verkeerde begeerlijkheden en gedachten waardoor onze harten tegen bepaalde geboden van God verzocht worden, hoewel de beraadslaging en instemming van de wil niet daarbij komt.
Hier wordt geboden en van ons geëist een allervolmaaktste gelijkvormigheid van de mens met God en de gerechtigheid, waarnaar de mens geschapen was en die in Adam geweest is vóór de val. Noch de wijsgeren, noch de roomsen geven toe dat de tweede soort begeerlijkheid zonde is, die hier toch verboden wordt, als strijdig met de reinheid van hart, die Gods gerechtigheid in ons vereist.
Daarom is dit gebod als het ware ten overvloede bij de andere geboden door God gesteld om gewichtige redenen, opdat de reinheid van Gods wet en de verkeerdheid van de menselijke natuur volkomen zou bekend worden. Daaruit blijkt ook hoe dit gebod op een geschikte en ordelijke manier met de andere samenhangt.
Zacharias Ursinus, hoogleraar in Heidelberg (”Schatboek Heidelbergse Catechismus”, 1657)
De Heidelbergse Catechismus bestaat 450 jaar. De meditatie komt iedere zaterdag uit het ”Schatboek”, een verklaring van de catechismus.