Kerk & religie

Genadegave

Johannes 3:16

31 October 2013 10:07Gewijzigd op 15 November 2020 06:43

„Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.”

Als wij Gods grote genadegave goed willen beschouwen, moeten we belijden dat het een geschenk is dat alles in hemel en op aarde overtreft. Je zou het kunnen vergelijken met een berg goud met één graankorrel. Maar daar komt nu het ellendige ongeloof, gelijk Christus later Zelf klaagt, en de grote dikke duisternis, zodat wij van zo’n edel geschenk wel horen maar er toch geen geloof aan hechten. Dan gaan deze troostvolle woorden aan onze oren voorbij. Het hart neemt ze helaas niet in zich op.

Als men op een goedkope wijze aan een huis kan komen, dan heeft men er zo veel geloof voor dat het lijkt alsof ons leven ervan afhangt. Nu men predikt dat God Zijn Zoon uit louter liefde aan de wereld geschonken heeft, zijn wij zo traag en lui dat het werkelijk een grote zonde is. Aan wie ligt het, dat wij dit grote geschenk zo gering achten, en dat we zulke woorden niet ter harte nemen? Dat ligt aan niemand anders dan aan die ellendige duivel, die onze harten zozeer verblindt.

Men moest elke dag met deze woorden opstaan en ermee gaan slapen, en God voor zo’n onuitsprekelijke weldaad dankzeggen. Alles is hier zeer verheven: de Gever, de liefde, het Geschenk, Dat ons uit louter liefde gegeven wordt, zonder enige verdienste van ons.

Maarten Luther, 
reformator te Wittenberg

(”Preek over Gods liefde in Christus”, 1538)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer