Stef Heerema: Zondvloedwater stond 10 kilometer hoog
DORDRECHT. Tijdens de zondvloed stond het water 10 kilometer hoog; het is bovendien geen zout, maar zoet water geweest. Met deze opzienbarende conclusies ging ingenieur Stef Heerema zaterdagmiddag in Dordrecht regelrecht tegen de gangbare wetenschappelijke consensus in.
Pakweg honderd belangstellenden bezochten zaterdag in de ark in Dordrecht de negende ”Geloof jij het?”-conferentie, een serie lezingen waarin christelijke wetenschappers vanuit hun expertise de betrouwbaarheid van de Bijbel bevestigen. Een van de sprekers was Stef Heerema, directeur van ingenieursbureau ME Manufacturing Engineers uit Assen dat onderzoek doet naar de geologie van de diepe ondergrond ten behoeve van de zoutwinning.
„Onder Nederland ligt een dik pakket zout verborgen. Het ziet er uit als een heus berglandschap met zoutpijlers tot wel 3,5 kilometer hoog”, aldus Heerema. Een aantal van de zoutpijlers zijn vinden onder de Groningse plaatsen Slochteren, Zuidwending, Pieterburen en Winschoten.
Het zoutpakket maakt deel uit van de zogeheten Zechsteinformatie die zich uitstrekt van Engeland tot ver onder Polen. De totale oppervlakte is 500.000 vierkante kilometer, een oppervlak zo groot als de Noordzee.
Volgens de gangbare opvattingen is deze laag 300 tot 245 miljoen jaar geleden ontstaan doordat de zee het gebied overstroomde, het water verdampte en het zout vervolgens achterbleef. Maar daarmee kan Heerema niet uit de voeten.
„Als de wetenschap gelijk heeft, moet de huidige Noordzee 600 keer zijn verdampt om deze hoeveelheden zout te kunnen afzetten. Bovendien bestaan de zoutpakketten uit vrijwel puur keukenzout, 98,1 procent natriumchloride, zonder fossielen of andere verontreinigingen.”
De sleutel om het ontstaan van dergelijk zoutformaties te begrijpen, ligt in de plaats waar ze voorkomen op aarde: ze worden wereldwijd aangetroffen. Niet alleen onder Nederland, maar bijvoorbeeld ook onder de Golf van Mexico en de Perzische Golf.
Heerema ontdekte dat in de Great Rift Valley, een 6000 kilometer lange breuk in de aardkorst die loopt van Syrië tot Mozambique in Centraal-Afrika, kilometers dikke pakketten zout zijn gevormd. Kennelijk bestaat er een verband tussen breuken in de aardkorst en de vorming van zoutformaties. In de Great Rift Valley ligt de Danakilwoestijn in Tanzania. Daar braakt de Ol Doinyo Lengayvulkaan dagelijks vloeibaar zout uit. Toen viel het kwartje bij Heerema. „De zoutformaties moeten een vulkanische oorsprong hebben.”
Boven de 800 graden Celsius is het zout vloeibaar, zo dun als water. Het vloeit uit naar laaggelegen bekkens of bassins. Op een kaartje laat hij zien dat vrijwel alle zoutformaties op aarde voorkomen in bekkens.
Op dergelijke plekken wordt ook vaak olie, gas of steenkool gevonden. Heerema: „Tijdens de zondvloed werd organisch materiaal van planten, dieren en mensen gedeponeerd op de bodem van de zee. Vervolgens werden die bedekt met dikke lagen ondoordringbaar vloeibaar zout. Door de hitte en de hoge waterdruk werd het organisch materiaal snel omgezet in olie, gas en steenkool.”
Op de zoutlagen wereldwijd staan ook kilometers hoge zoutpijlers. Hoe zijn die ontstaan? Volgens de gangbare wetenschap zijn die in een 80 miljoen jaar durend proces omhoog gekomen. Tijdens het schuiven van de tektonische aardplaten zouden grondlagen bovenop het zout door hun hogere dichtheid de lichtere zoutlagen omhoog hebben geperst.
„Maar dat is volstrekte onzin”, stelt Heerema. „Zout is met 2300 kilogram per kubieke meter veel zwaarder dan zand of klei.” Hij vermoedt dat de pijlers zijn ontstaan doordat de aanvankelijk gestolde zoutkorst op sommige plaatsen in stukken brak door bewegingen van het zout onder de korst. Op die plaats maakte water opnieuw contact met vloeibaar zout van ruim 800 graden Celsius. Daarbij ontstond stoom dat lichter is dan water. Dat zocht vervolgens een weg naar boven.
„De zoutkolom groeide snel mee naar boven tot er een nieuw evenwicht ontstond tussen de hoogte van het vloeibare zout en de waterkolom boven de zoutpijler, helemaal volgens de wet van de communicerende vaten.” Heerema heeft sterke aanwijzingen dat het zondvloedwater intussen vrachten sediment aanvoerde die de ruimte tussen de pijlers in hoog tempo opvulde.
Met de bekende hoogte van de zoutpijlers rekent Heerema vervolgens voor dat het zondvloedwater 10 kilometer boven Nederland moet hebben gestaan. Daarop volgt protest uit de zaal: waar is al dat water dan gebleven? De spreker had deze vraag verwacht. „Het meeste is in de oceanen terechtgekomen; voor slechts 0,28 procent van de totale watermassa biedt dat echter geen verklaring. Dat deel is opgenomen in gesteenten, die bestaan namelijk voor een groot deel ook uit water – door hydratatie.”
Alle zoutpijlers die zelf bestaan uit puur keukenzout, hebben een ‘hoed’ van gips met daarin fossielen. „Het opvallende daarvan is dat daarin geen natriumchloride wordt aangetroffen. Dat betekent dat het zondvloedwater zoet moet zijn geweest, en niet zout.”
Hij concludeert dat de huidige wetenschappelijke theorieën die de zoutpakketten en -pijlers verklaren door geregelde overstromingen met zout zeewater hun huiswerk nog maar eens over moeten doen. „Die kloppen gewoon niet.”
Heerema heeft zijn theorie gepubliceerd in tijdschrift Journal of Creation. In creationistische kring is de theorie van de vulkanische oorsprong van zout momenteel onderwerp van discussie. Volgend jaar hoopt hij er een boek over te publiceren.
Heerema, drijvende kracht achter de reeks ”Geloof jij het”-conferenties, wil het publiek duidelijk maken dat de hedendaagse wetenschap op een aantal gebieden de plank flink misslaat. „De Bijbel is betrouwbaarder dan je denkt. Dat willen we de komende conferenties ook weer laten zien.”