SoW-visitatie belicht geestelijke malaise
Afnemende kerkelijke betrokkenheid, gebrek aan inhoudelijk geloofsgesprek op kerkenraadsvergaderingen en teloorgang van het traditionele huisbezoek. Drie ingrediënten van het visitatierapport over het geestelijk leven binnen de Samen op Weg-kerken dat gisteren werd besproken op de triosynode.
Het vijfjaarlijkse rapport van het college van visitatoren-generaal -voor het eerst was het een gezamenlijk stuk van de drie SoW-kerken- geeft een beeld van „het geestelijk leven van gemeenten en kerk over de periode 1996-2002.”
Het gesprek over geloofszaken in de kerkenraad schiet tekort vanwege het doorgaans zakelijke karakter van de vergaderingen, zo valt te lezen. „Er is duidelijk een spanningsveld tussen enerzijds de behoefte aan minder frequent en korter vergaderen en anderzijds de behoefte aan tijd en rust om tot een inhoudelijk gesprek te komen.” Het traditionele huisbezoek staat steeds meer onder druk, met name het groot huisbezoek, dat het in deze tijd „niet meer doet.” Problemen die bijna kerkbreed worden gesignaleerd zijn onderbezetting van kerkenraden (het is moeilijk om ambtsdragers te krijgen), de bijbel- en geloofskennis die afneemt (ambtsdragers voelen zich niet zeker) en het feit dat veel gemeenteleden -„en echt niet alleen randkerkelijken”- geen huisbezoek meer willen.
Wel blijft er grote behoefte aan geestelijke begeleiding en pastoraat. Het individuele bezoek en het persoonlijke contact zijn voor velen belangrijk. Veel kerkenraden maken zich zorgen over de groeiende onkerkelijkheid en de daarmee samenhangende vergrijzing van de gemeenten. „Het wordt bijna normaal dat pubers nauwelijks in de gemeente aanwezig zijn.” De visitatoren stellen dat de kleine groep ’in’ is en dat er door nieuwe vormen aansluiting kan worden gevonden bij de leefwereld van jongeren.
De visitatoren gaan in hun rapport ook in op Samen op Weg. Het verzet in de zogenoemde „rechtervleugel” verlamt volgens hen het elan van het SoW-proces. De angst dat de hervormd-gereformeerde vleugel doormidden zal scheuren is volgens de visitatoren mede te wijten aan het beleid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. „Men heeft het gesprek over SoW in eigen kring wel gevoerd en gestimuleerd door voorlichting en informatie, maar dit geschiedde voortdurend vanuit een patstelling die men zelf geschapen had door de uitspraak: „Wij kunnen niet mee en wij kunnen niet weg.” Deze patstelling leidde ertoe dat de bezinning iets machteloos had en onvruchtbaar bleef. Daardoor bleef het hoofdbestuur ook veel te lang onhelder over de eigen positie. Dat wreekt zich nu.”
Ook van het hoofdbestuur van de Confessionele Vereniging is volgens de visitatoren geen duidelijke leiding uitgegaan. Bij de evangelisch-luthersen zien ze dat de vrees om opgeslokt te worden weer opleeft en de behoedzaamheid toeneemt.
Ds. J. L. Schreuders (hervormd, Aalst) zei dat de kerk in het visitatierapport wel op een service-instituut lijkt. Hij mist het gegeven dat de kerk een duidelijk woord heeft. „Er is alle aandacht voor de leefwereld van jongeren. Dat is prima, maar alleen met een klare boodschap houd je jongeren bij de kerk. Jongeren komen uiteindelijk niet voor de pret in de kerk, maar voor het Woord. En als het Woord ze niet houdt bij de kerk, dan houdt niets hen erbij.”
Enkele synodeleden hadden grote bezwaren tegen de „zeer tendentieuze manier” waarop de visitatoren het verzet tegen Samen op Weg hadden ingekleurd. Ds. W. van den Brink (hervormd, Heteren) zei dat hij in vier verschillende classes ongeveer twaalf gemeenten gevisiteerd had en daarbij wel pijn en moeite met het SoW-proces had gevoeld, maar geen verlammingsverschijnselen had geconstateerd. „Volgens mij is hoofdstuk 5 een impressie van iemand die zich flink heeft geërgerd aan het lange proces van SoW.” Zijn voorstel om het rapport te herschrijven op dit punt, werd als een tegenvoorstel gezien en met slechts 17 stemmen vóór afgestemd.
Ds. J. Stelwagen, preses van het college van visitatoren, zei dat de visitatoren niet alleen de problematiek rond SoW mogen beschrijven, maar ook een beoordeling mogen geven. „We hebben doorgegeven hoe delen van de kerk over de rechtervleugel denken, en dat is ook goed om te weten. Als college maken we ons zeker zorgen over gemeenten die dreigen te scheuren.” Taak van de visitatie is volgens ds. Stelwagen het besef bij te brengen dat de kerk breder is dan de eigen gemeente. „Verkondiging van het Evangelie is niet het enige punt van belang, maar ook contact met de andere gemeenten.”