„Niet talmen met overdracht rijkstaken”
NIJMEGEN. Het kabinet moet de voorgenomen overheveling van sociale rijkstaken naar gemeenten voortvarend doorzetten en zich niet van de wijs laten brengen door zorgen over de haalbaarheid daarvan.
Dat stellen 32 middelgrote steden, verenigd in het stedennetwerk G32, in een open brief aan de vaste kamercommissie voor Binnenlandse Zaken die zich volgende week over de decentralisaties buigt.
Vanaf 1 januari 2015 worden gemeenten als het aan het kabinet ligt verantwoordelijk voor de jeugdzorg, de langdurige zorg voor hulpbehoevende ouderen en gehandicapten en voor de werkondersteuning voor mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Over de haalbaarheid van deze kabinetsplannen zijn twijfels ontstaan, onder meer afkomstig van cliëntenorganisaties, constateren de G-32. „Dat trekken wij ons aan, want het is vanwege de verhalen die wij horen van mensen die geen adequate zorg krijgen, dat wij met alle macht in onze steden werken aan een andere organisatie van het sociaal domein”, aldus de brief.
Volgens de gemeenten moet het stelsel van zorg en sociale zekerheid grondig worden verbouwd. Veel maatregelen zijn „te veel gericht op rechtmatigheid, leiden tot perverse prikkels en sluiten niet aan op de behoeften en mogelijkheden van huishoudens”, stelt de voorzitter van het netwerk, de Nijmeegse CDA-burgemeester , Bruls. Het eigentijds maken van de regels is nodig, „zodat mensen die zelfstandig en met hun netwerk een heel eind komen, maar wel aanvullend ondersteuning nodig hebben, daar ook op kunnen rekenen.”
De gemeenten onderstrepen verder dat de beoogde transformatie van de zorg- en sociale zekerheidstaken geen trucje of nieuw toverwoord is. Ze beschouwen de datum van 1 januari 2015 als „slechts een moment in een langer durend proces.”
Grootste schrikbeeld van de gemeenten is dat het kabinet hen na de overheveling alsnog zal binden aan „niet-effectieve verantwoordingsvereisten” of aan de verplichting om voor sommige hulpvragen alsnog door te verwijzen „naar een ander loket”, om zo tegemoet te komen aan de bezorgdheid van groepen burgers.
Het kabinet is zich van die risico’s echter terdege bewust, zo blijkt uit een recente brief van minister Plasterk (Binnenlandse Zaken), die verantwoordelijk is voor het coördineren van de drie decentralisaties. Daarin staat dat het kabinet als systeemverantwoordelijke automatisch hecht „aan een bepaalde mate van borging” van de kwaliteit van de uitvoering van de zorg- en sociale zekerheidstaken. In waarborgen voor de positie van de burger wordt volgens Plasterk in de betreffende wetsvoorstellen „reeds voorzien.” Voor de kwaliteit van de taken die gemeenten uitvoeren en het toezicht daarop geldt volgens hem hetzelfde.
Met het overhevelen van de jeugdzorg, een van de drie decentralisaties, ging een Kamermeerderheid vorige week akkoord. De wetsvoorstellen voor het overhevelen van de langdurige zorg en de werkondersteuning wachten nog op een inhoudelijke behandeling. Verwacht wordt dat het kabinet er in 2014 in zal slagen deze, al dan niet met enkele lichte wijzigingen, door de Kamer te loodsen, met medewerking van D66, ChristenUnie en SGP. Met deze partijen sloot het kabinet onlangs een akkoord. Strikt genomen beperkt zich dat alleen tot de begroting van 2014, maar noch het kabinet, noch de begrotingspartners maken er een geheim van dat ze het overleg in 2015 willen continueren.
De overdracht van de rijkstaken gaat met fikse kortingen bepaald. Als de jeugdzorg is overgeheveld naar gemeenten wil het kabinet er tussen 2015 en 2017 450 miljoen euro op kunnen besparen; 15 procent van het huidige budget. Het budget voor de werkondersteuning wordt tussen 2015 en 2050 gefaseerd afgebouwd van 3 miljard euro tot 1,8 miljard. Door de AWBZ-zorg te vervangen door gemeentezorg denkt het kabinet vanaf 2015 jaarlijks ruim 1,5 miljard euro te kunnen besparen.
Of de G-32 de kortingen werkbaar achten, of verzachtingen wensen, blijkt niet uit de brief.