Financieel systeem bedreigt gereformeerde predikantsplaatsen
Vanwege de nieuwe financiële systematiek van de SoW-kerken zijn de gereformeerde kerken voor quota en predikantstraktementen straks ruim 5 miljoen euro meer kwijt. Het gevolg zal zijn, becijfert ds. C. B. Elsinga,
dat honderden kleine en middelgrote gemeenten geen (of geen fulltime) predikant meer kunnen betalen. Hij pleit ervoor om vóór de fusie concrete afspraken te maken over quota en predikantstraktementen. Tijdens de vergadering van de gereformeerde synode eind oktober is de uniforme quotisatieregeling opnieuw aan de orde geweest. Ter synode is beweerd dat de kerken die bezwaar maken niet solidair zijn met de kerken in de grote steden, die een grote ’rand’ hebben. En wie niet solidair is, heeft bij voorbaat de slag verloren.
Wordt het argument van de solidariteit terecht gebruikt? Kleine kerken moeten -om maar iets te noemen- met relatief weinig mensen een kerkgebouw plus pastorie onderhouden en de koster en de organist betalen. De offervaardigheid is dus geen luxe, maar bittere noodzaak om het kerkelijk leven draaiende te houden.
Hervormden beter af
Maar er schort nog iets aan het verwijt. Wanneer de ongeveer zestig gereformeerde kerken die zich bevinden in steden met meer dan 50.000 inwoners slechts de helft van het quotum zouden hoeven betalen, zou dat voor de rest van de kerken hooguit een verhoging van 8 à 9 procent met zich meebrengen. De verhogingen volgens het nieuwe quotisatiesysteem bedragen soms meer dan 100 procent!
Waar blijft dat geld? Het is niet moeilijk om dat uit te rekenen. Op dit moment betalen de hervormden aan afdracht voor algemeen kerkelijke arbeid volgens de cijfers van het rapport uniforme quotisatieregeling (mei 2002, blz. 5) 12.218.000 euro; de gereformeerden 4.944.000 euro, (de kosten voor de classis niet meegerekend). Hoe wordt dat straks? Volgens Kerkinformatie (nr. 101, blz. 8) brengt een hervormd (belijdend of doop)lid aan levend geld gemiddeld 96 euro op en een gereformeerd lid 164 euro. Volgens de nieuwe voorstellen draagt een hervormd lid straks gemiddeld straks 4,6 procent van 96 euro = 4,42 euro af, en een gereformeerd lid 7,54 euro.
De Hervormde Kerk heeft verhoudingsgewijs minder belijdende leden dan de Gereformeerde Kerken. Zodoende draagt een hervormd (belijdend of doop)lid straks voor de solidariteitsheffing gemiddeld 2,16 euro af en een gereformeerd lid 2,97 euro. Alles samengenomen draagt een hervormd lid straks aan de landelijke kas gemiddeld 6,58 euro af en een gereformeerd lid 10,51 euro.
De hervormde leden (1.482.719) betalen straks samen 9.756.000 euro, dat wil zeggen 2.462.000 euro minder dan nu. De gereformeerden (661.020) betalen straks 6.947.000 euro, dat is 2.003.000 euro meer dan op dit moment. De 2 miljoen die de gereformeerden volgens de nieuwe regeling meer moeten betalen, vloeit dus niet naar de „kerken in de grote steden met veel randleden”, het komt ten goede aan de Hervormde Kerk, die ruim 2,4 miljoen minder hoeft op te brengen.
Met solidariteit heeft dit niets te maken. In vergelijkbare situaties in de stad en op het platteland hoeven de hervormde gemeenten straks minder af te dragen dan de gereformeerde kerken. En dat zit hem enkel vast op een verschil in offervaardigheid.
In de nieuwe regeling worden ook quota geheven over inkomsten uit onroerende goederen en ander bezit. Die vormen ongeveer 15 à 17 procent van alle inkomsten. Volgens het uniforme quotisatierapport (bijlage A) zijn de inkomsten uit deze bezittingen samen per ziel binnen de Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken ongeveer even groot en de afdracht dus ook. Maar zelfs al zouden de hervormden hieruit iets meer betalen, dan wordt het verschil daarmee lang niet opgeheven.
Manipulatie
Overigens gun ik de hervormde gemeenten graag dat ze minder quota hoeven te betalen. Maar het is in strijd met de besluiten van de triosynode dat dit ten koste gaat van de gereformeerden. De gang van zaken roept ernstige bedenkingen op. Al ruim twee jaar lang is bij hoog en bij laag volgehouden dat de nieuwe quotisatieregeling per kerkverband budgetneutraal uitvalt en voor de gereformeerden zelfs voordelig is. Hoe is het mogelijk dat dit onjuiste beeld twee jaar lang instandgehouden kon worden? Is hier sprake van bewuste manipulatie van de synode (en de plaatselijke kerken) of van een ernstig gebrek aan bekwaamheid bij de rekenmeesters?
Ondertussen is het beslist niet onmogelijk om te komen tot een systeem dat budgetneutraal uitvalt per kerkverband. Gereformeerden en hervormden dragen op dit moment globaal genomen per lid evenveel af voor algemeen kerkelijke arbeid (respectievelijk 7,23 euro en 7,33 euro volgens ter synode uitgereikte cijfers). Waarom vraagt men niet een afdracht van ongeveer 7,30 euro per lid? Supereenvoudig te berekenen, budgetneutraal per kerkverband en niet ontmoedigend voor offervaardige gemeenten.
Om budgetneutraliteit per geméénte te bereiken, zou men ook uit kunnen gaan van de afdracht die (gemiddeld per lid) door een gemeente gedaan is in 2002 of 2003. Dat ”basisbedrag” zou voor de desbetreffende gemeente uitgangspunt kunnen zijn voor de berekening van het quotum in de volgende jaren.
Nu, vóór de fusie, kan de gereformeerde synode nog de garantie eisen dat er een rechtvaardige systematiek komt, die budgetneutraal is. Of ze dat ook doet, is vers twee. Na de fusie wordt het anders. In de ene synode kan de eis niet meer hardgemaakt worden dat de gereformeerde kerken financieel niet benadeeld worden.
Dit alles is temeer actueel omdat men in 2004 -dat wil zeggen in de gefuseerde kerk- besluiten wil nemen over de predikantstraktementen. De 53 miljoen voor de ”centrale kas” zal omgeslagen worden volgens een systematiek die vergelijkbaar is met de quotisatieregeling. Stel dat de gereformeerden nu al met een vergelijkbaar omslagsysteem zouden werken. Dan zouden ze (van de 53 miljoen) voor de ongeveer 800 fulltime predikanten ongeveer 19.920.000 euro (800 x 24.900) moeten betalen aan de centrale kas, en de hervormden voor hun ongeveer 1332 fulltime predikanten 33.160.000 euro.
Komt er echter een omslag op grond van de inkomsten, dan betalen de gereformeerden globaal berekend ongeveer 23.000.000 euro (namelijk 21,3 procent van 164 euro x 661.020 leden) en de hervormden 30.300.000 euro (namelijk 21,3 procent van 96 euro x 1.482.719 leden). De hervormden betalen dus 2,8 miljoen minder, de gereformeerden moeten ruim 3 miljoen meer opbrengen. Het beeld kan, net als bij de quota, nog iets verschuiven door inkomsten uit bezittingen.
Geen predikant meer
Volgens de nieuwe financiële systematiek zijn de gereformeerde kerken voor quota en predikantstraktementen straks ruim 5 miljoen euro meer kwijt. Dat bedrag is vergelijkbaar met het honorarium van zo’n 93 fulltime predikanten. Het gevolg zal zijn, lijkt mij, dat honderden kleine en middelgrote gemeenten geen (of geen fulltime) predikant meer kunnen betalen. Vanwege deze extra afdrachten! Met klem wijzen we op de verregaande, voor de gemeenteopbouw en het gereformeerd kerkelijk leven zonder twijfel desastreuze gevolgen.
Dit kán een synode die zich verantwoordelijk weet voor het welzijn van de kerken toch niet accepteren? Het valt toch ook niet te verkopen aan de kerken, die lange tijd onjuist zijn voorgelicht en eensklaps ontdekken wat er ”zonder ons over ons” beslist wordt?
Het lijkt mij van nuchter verstand en wijsheid getuigen om vóór de fusie concrete afspraken te maken over quota en predikantstraktementen. Een voor de kerken aanvaardbare en van visie op gemeenteopbouw getuigende regeling op deze punten is belangrijker dan het halen van de datum van 12 december.
e auteur is gereformeerd predikant in Den Ham.