Bush en de les van Lukas 11
Het bezoek van de Amerikaanse president Bush aan zijn „goede vriend” Tony Blair, de Britse premier, heeft inmiddels geleid tot tumult in de straten van Londen, zozeer zelfs dat menig Britse topambtenaar zou wensen dat het al vrijdag was, de dag dat Bush huiswaarts keert.De grootschalige demonstraties tegen de komst van Bush verdienen overigens minder aandacht dan ze krijgen. Want bij dit soort antioorlogsbetogingen is de som groter dan de delen omdat onder de deelnemers nogal wat professionele oproerkraaiers meelopen en meeschreeuwen. Lieden die van internationaal recht of pacifisme geen kaas gegeten hebben, en vanwege hun agressieve uitstraling eerder aan het oorlogsfront thuishoren.
President Bush deed er aan de vooravond van zijn bezoek nogal laconiek over en sprak van een uiting van een vitale democratie, maar dan onderschat hij de invloed die zulke vredesmarsen kunnen hebben op de publieke opinie en het moreel, zeker als ze met grote regelmaat worden gehouden.
Eigenlijk was het daar in Londen een vreemde bedoening. Een staatshoofd dat ervoor gezorgd heeft dat een van de wreedste dictators in de wereld van het toneel is verdwenen, wordt zelf als was hij een misdadiger ontvangen door een joelende menigte. Sinds wanneer neemt de vrije wereld het op voor bloeddorstige tirannen?
Nu valt er natuurlijk wel wat af te dingen op de manier waarop de Verenigde Staten de oorlog op eigen houtje begonnen, en op de manier waarop ze hun ongeduld legitimeerden met overtrokken en zelfs onjuiste informatie over massavernietigingswapens in Irak. Maar vergeleken met wat er nu in Irak op het spel staat, zijn die zaken irrelevant en zeker geen reden voor negatieve massademonstraties. Juist nu de Verenigde Staten hebben aangekondigd zich sneller uit Irak te willen terugtrekken, is er eerder reden voor een heel ander soort betoging, een die juist pleit voor een langdurige aanwezigheid van de Amerikanen in Irak.
Na weken van bloedige aanslagen op Amerikaanse en geallieerde troepen hebben de VS het roer omgegooid. De beste manier om het land te stabiliseren, zo luidt nu de filosofie van het Witte Huis, is een snelle overdracht van de politieke en militaire macht aan de Irakezen zelf. Op 30 juni volgend jaar wordt de bezetting door de Amerikanen en de Britten formeel beëindigd en neemt een Iraakse interim-regering de leiding over. Amerikaanse troepen blijven in afgeslankte gedaante aanwezig om de nieuwe regering te beschermen.
Maar alom bestaan er ernstige twijfels over dit nieuwe scenario, dat wel aangeduid wordt met ”versnelde Irakificatie”. Betwijfeld wordt bijvoorbeeld of de Iraakse milities die nu versneld moeten worden getraind, wel krachtig en effectief genoeg zullen zijn om de orde en veiligheid te garanderen.
En nu al vinden er aanslagen plaats op Iraakse rechters, politici, juristen en politieagenten die het aandurven met de Amerikanen samen te werken. Door de macht zo snel over te dragen, loopt Bush het risico de controle over het land volledig te verliezen.
Hoe ver we dan verwijderd zijn van wat Amerika met de oorlog juist beoogde, kunnen we leren uit Lukas 11, waar Jezus verhaalt over een uitgevaren geest die terugkeert bij een schoongemaakt maar leeg huis, en vervolgens „zeven andere geesten, bozer dan hijzelf” meeneemt.
Omgezet in de Iraakse situatie zou het lege en verlaten huis Irak wel eens kunnen worden ’opgevuld’ met sympathisanten van Saddams Ba’ath-partij of -nog erger- met radicale moslimterroristen.
Om die reden is het buitengewoon zorgwekkend dat de Amerikanen zich versneld uit Irak gaan terugtrekken. Het risico dat Irak verwordt tot een roversnest vol schurken en terroristen is te groot, en dat zal desastreuze gevolgen hebben voor Amerika en voor de gehele wereldgemeenschap.
Het ware daarom te wensen dat er in Londen massaal gepleit wordt voor stevige Amerikaanse aanwezigheid in Irak. Een verwijzing daarbij naar Lukas 11 zou de christen Bush toch moeten aanspreken.