Prof. Van der Wall: Bestudeer verlichting eerlijk en niet uit emoties
LEIDEN. Biedt de verlichting vooruitgang of verderf? Prof. Ernestine van der Wall bepleitte zaterdag in Leiden een eerlijk onderzoek naar de verhouding tussen verlichting en religie. „Het debat is beladen met emoties.”
Ze zei dat tijdens de presentatie van het boek ”Verlichting in Nederland 1650-1850. Vrede tussen rede en religie?”, het tweede boek van het Leidse Centrum voor de Studie van Religie en Verlichting. Het werk verscheen ter gelegenheid van het derde lustrum van de stichting en werd aangeboden aan Jonathan Israel, de gerenommeerde Brits-Amerikaanse historicus van de verlichting.
Van der Wall hoopte op een vruchtbare ontmoeting tussen verlichting en christendom. „Er is nauwelijks een andere periode in de geschiedenis die zo veel emoties oproept als de verlichting.”
De huidige paus weet volgens haar echter nauwelijks van een christelijke of gematigde verlichting. „Ten onrechte spreekt hij van verlichting en christendom als twee verschillende culturen. Verlichting was volgens de pausen na 1800 verderf, en degenen die er ontvankelijk voor waren, kregen te maken met repressie. Maar als gelovigen echt zo overtuigd zijn van hun geloof, waarom treden zij dan de verlichting niet met open vizier tegemoet?”
De orthodoxie is volgens Van der Wall echter meer verlicht dan zij denkt. Men neigde „bewust of onbewust, maar altijd stilzwijgend” ernaar op te schuiven richting verlichte opvattingen. „Er is affiniteit met verschillende ideeën uit de verlichting, zoals op het punt van de scheiding van kerk en staat, de roep om democratie en een kritische houding ten opzichte van de traditie.”
Dr. Bart Jan Spruyt, conservatief publicist, zag een noodlottig verband tussen de kritische houding van de verlichting ten opzichte van Bijbel en (orthodox) christendom en de liberalen van toen en nu. Deze zien de Nederlandse natie gespleten tussen twee culturen, die van geloof en achterlijkheid, van al dan niet bewust vroom zelfbedrog enerzijds, en rede, wetenschap en vooruitgang anderzijds. En in onze huidige samenleving moet iedereen zich schikken in de mate van verlichting die liberalen hebben bereikt.
Met de menselijke natuur heeft het liberalisme een ongemakkelijke relatie, aldus Spruyt. „De verlichting heet optimistisch. Hedendaagse volgelingen zijn dat natuurlijk veel minder, omdat zij er nog altijd niet zeker van zijn dat rede en vooruitgang uiteindelijk de zegepraal zullen halen. De westerse cultuur, zo schreef de Joods-Amerikaanse geleerde Leo Strauss, is groot geworden door de voortdurende en blijvende strijd tussen het Athene van de verlichting en het Jeruzalem van de religie. En het debat gaat hopelijk maar door.”
Prisma
Jonathan Israel gaf op improviserende wijze een reactie, waarbij hij een stortvloed van namen en feiten over de ongeveer tachtig aanwezigen uitstortte. Hij handhaafde zijn onderscheid tussen gematigde en radicale verlichting als iets wat al lang door geleerden is aangenomen.
De verlichting is als een prisma dat in verschillende kleuren uiteenvalt. Maar hij ontkende dat radicale verlichting per definitie atheïstisch was en dat er sprake was van een totale oorlog tussen rede en religie.
Zo gaven denkers als Hume en Voltaire een beperkte rol aan de godsdienst ter wille van de morele en politieke orde. De waarde van de radicale verlichting zag hij vooral op het punt van maatschappelijke verworvenheden en vrijheden.
Dr. Jan Wim Buisman, eindredacteur van de bundel, bestreed Israels visie op de verlichting als een in essentie toch seculiere, antigodsdienstige stroming. „De gematigde verlichting is niet een slap aftreksel van de radicale, maar heeft zelfs met haar pleidooi voor tolerantie ruimte geschapen voor de radicale. De meeste vertegenwoordigers van de verlichting verwierpen religie niet volstrekt, maar wilden denken in een vrij en seculier klimaat, min of meer onafhankelijk van het gezag van de kerk en de traditionele bijbelinterpretatie.”