Volgens Vienonen leven Tsjetsjeense burgers in een klimaat van „veelvuldige verdwijningen, buitengerechtelijke executies, verkrachting, marteling en terroristische aanslagen.” Ondanks aanhoudende verklaringen van het Kremlin dat de situatie in de republiek steeds stabieler wordt, lijdt Tsjetsjenië niet alleen onder oorlogvoering, maar ook onder een ineenstortende infrastructuur en grote armoede.

Al deze omstandigheden dragen ertoe bij dat vluchtelingen er weinig voor voelen terug te keren, aldus Vienonen. In de aangrenzende republiek Ingoesjetië verblijven ongeveer 70.000 vluchtelingen.

Een VN-vertegenwoordiger in Kopenhagen, Valentin Gatzinzki, zei dat hulpverleners van de VN en humanitaire organisaties bereid blijven om door te gaan met de hulpverlening aan Tsjetsjenië, hoewel de republiek wordt gerekend tot de moeilijkste gebieden in de wereld om te werken. Gatzinzki merkte op dat in Tsjetsjenië nu tien hulpverleners zijn gedood. Hij wees ook op het lot van Arjan Erkel, de Nederlander die voor Artsen zonder Grenzen werkt en die ruim een jaar geleden in Dagestan werd ontvoerd.

Het door Moskou gesteunde bewind in Tsjetsjenië meldde woensdag dat binnen een etmaal vijf Russische militairen zijn gedood. Russische militairen pakten in hetzelfde tijdsbestek ten minste 200 mensen op die worden verdacht van hulp aan de rebellen.

In Khankala, bij Grozny, stortte na een motorstoring een Russische legerhelikopter neer, waardoor vier soldaten gewond raakten.

De Russische NTV meldde de ontvoering in Grozny van Abojadig Saajev, campagneleider van Salambek Majgov, die kandidaat is voor de zetel van Tsjetsjenië in het Russische parlement.