Dromen over kerkelijke eenheid
Zoeken naar kerkelijke eenheid in belijdenis en leer is een Bijbelse opdracht. Maar hoe geef je die eenheid concreet vorm? En is het realistisch om te denken aan één kerk voor protestanten, rooms-katholieken, orthodoxen, en anglicanen?
De nationale synode, die volgende week vrijdag en zaterdag in Dordrecht plaatsvindt, wil het geloofsgesprek onder christenen uit het protestantisme op gang brengen. In de aanloop naar de synode deed Tekstbureau Vakmaten uit Amersfoort onderzoek naar het draagvlak voor dat eenheidsstreven. De resultaten staan in de glossy Dordt, die volgende week op de synode wordt gepresenteerd. Vakmaten zette een enquête uit waaraan 3731 deelnemers uit 29 kerkgenootschappen meededen. Felix de Fijter van het tekstbureau is verrast door het aantal respondenten. „Wij hadden gehoopt op 1000, het werd meer dan het driedubbele.”
Wat opvalt, is dat 91 procent van alle ondervraagden zich schaamt voor de kerkelijke verdeeldheid in Nederland. Bijna alle ondervraagden (99 procent) vinden dat het zoeken naar eenheid een Bijbelse opdracht is. Merkwaardig genoeg zie je dat niet terug in de antwoorden op andere vragen. Zo hoopt zo’n 55 procent op één wereldwijde kerk van rooms-katholieken, protestanten, orthodoxen, anglicanen en lutheranen.
De groep die de enquête invulde voor 36 procent uit 60-plussers en voor 69 procent uit mannen. De Fijter: „Kennelijk leeft het onderwerp minder bij jongeren. Veel kerkelijke haarkloverij is voor hen mogelijk een gepasseerd station.”
Dr. C. S. L. Janse, socioloog en oud-hoofdredacteur van deze krant, zet vraagtekens bij de representativiteit van het onderzoek. „Ik vraag me af of een onderzoek op basis van zelfaanmelding een reëel beeld geeft van de werkelijkheid.” De Fijter begrijpt die kritiek. „Ik zou niet willen beweren dat het een volledig representatief onderzoek betreft. Wél geeft het een aardige indicatie van de opvattingen over christelijke eenheid binnen de verschillende flanken van kerkelijk Nederland. De volle bandbreedte van de gereformeerde gezindte is aangeschreven via de websites van het Christelijk Informatie Platform (CIP), het Nederlands Dagblad (ND), de Evangelische Omroep (EO) en deze krant. Natuurlijk trek je een bepaald soort mensen aan, maar dat geldt ook voor een onderzoek naar waspoeder.”
Voor deze bijdrage zijn vier kerkverbanden en een modaliteit uitgelicht: de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK), de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV), de Gereformeerde Gemeenten (GG), de Hersteld Hervormde Kerk (HHK), en de Gereformeerde Bond binnen de Protestantse Kerk in Nederland (GB in PKN). Het aantal respondenten –2629– bestond per groep uit respectievelijk 271, 1588, 216, 99 en 455 personen.
Als gevraagd wordt naar de belangrijkste blokkades voor kerkelijke eenheid antwoordt 73 procent van de deelnemers uit de HHK dat de opvatting over het homohuwelijk een breekpunt is. Van de Gereformeerde Bonders vindt 48 procent dat. Janse verklaart het verschil vanuit de kerkscheuring in 2004. „Het homohuwelijk was toen een belangrijk breekpunt voor de hersteld hervormden. Je ziet dat dit nog steeds leeft, het onderwerp scoort er hoger dan bij mensen uit de Gereformeerde Gemeenten met 64 procent. In de Gereformeerde Gemeenten is de visie op de leer –zoals het aanbod van genade– belangrijker, blijkt uit de resultaten. Ruim 74 procent vindt dit een blokkade voor eenheid. Kennelijk tilt men in deze kerk zwaar aan de zuivere leer.”
Janse merkt verder op dat de vraagstelling van de onderzoekers vol onuitgesproken, impliciete vooronderstellingen zit. „Wie beschouw je als christen? Iedereen die zich zo noemt, of niet? Dat wordt in de vraagstelling niet duidelijk.”
Godsdienstsocioloog prof. dr. G. Dekker, emeritus hoogleraar aan de Vrije Universiteit, is bij het zien van de onderzoeksresultaten meer ontdaan dan hij had verwacht, zegt hij. „De gegevens zijn niet veelbelovend. Nog geen 50 procent noemt als argument voor kerkelijke eenheid het geloof in dezelfde God. Je kunt je dan afvragen of ze denken niet in dezelfde God te geloven of dat ze dat niet belangrijk vinden in het kader van het zoeken naar eenheid.”
Een eenheidskerk komt er volgens prof. Dekker niet. „Dat zie je aan de breekpunten, die voor kerkgangers vaak van groot belang zijn.” Janse is dezelfde mening toegedaan. „Je ziet in Scandinavische landen dat de lutherse kerken, die daar de functie van staatskerk of volkskerk vervulden, niet of nauwelijks scheurden. Tegelijkertijd is daar de betrokkenheid van het kerkvolk nooit groot geweest. Over iets wat niet echt belangrijk voor je is, ga je ook geen strijd voeren. Zo bleven de kerken één. In Nederland was het tegenovergestelde aan de orde.”
Het gevaar van vervlakking is verder groot bij het zoeken naar eenheid, zo vervolgt prof. Dekker. „Ik heb bij het Samen-op-Wegproces gezien hoe een kerk monddood wordt gemaakt, omdat zij tot op het bot verdeeld is rond zaken als homohuwelijk, seksualiteit en het onderwerp Israël. Zij kan daardoor geen enkele uitspraak meer doen. Het is dan ook een illusie dat het geluid van het Evangelie in Nederland aan kracht wint als kerken één worden. Dat denkt men wel, maar het tegenovergestelde is het geval.”
Samenwerking cgk en hhg Schiedam begon illegaal
In Schiedam werkten christelijke gereformeerden en hersteld hervormden intensief samen. Momenteel maken beide gemeenten een pas op de plaats, maar de deur naar elkaar „staat nog altijd open.”
De samenwerking begon met een brief van deputaten eenheid van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) en het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond (GB) in 2002 met een oproep aan kerkenraden om onderlinge eenheid te zoeken, zo weet Gérard Simons, scriba van de christelijke gereformeerde kerk te Schiedam, zich te herinneren.
De christelijke gereformeerde kerk en de destijds hervormde evangelisatie in Schiedam hadden al jarenlang informeel contact met elkaar. Ze organiseerden jaarlijks gezamenlijk een Reformatieherdenking en deden meer dan tien jaar samen evangelisatiewerk. Beide gemeenten waren klein en voelden de noodzaak om intensiever samen te werken. „Menselijk gezien zal het aantal leden binnen afzienbare tijd drastisch dalen. Door middel van een samenwerkingsgemeente kan een christelijke gemeente op de grondslag van Schrift en belijdenis in stand gehouden worden. Van de 75.000 inwoners van Schiedam zitten er op zondag nog geen 1000 in de kerk. Deze stad heeft boven alles het helder getuigenis van het Evangelie nodig”, aldus Simons.
De kerkenraden besloten twee keer per jaar samen te vergaderen en op tweede feestdagen en bijvoorbeeld nieuwjaarsdag een gezamenlijke dienst te beleggen. In de loop der jaren hielden de gemeenten gezamenlijk een opening en afsluiting van het verenigingseizoen, een kerstfeestviering en wisselden ze kerkbodes uit. De samenwerking werd vastgelegd in een intentieverklaring.
De gemeenteleden stonden unaniem achter het beleid van de kerkenraad. „We hebben geen enkel signaal ontvangen aangaande twijfel of vragen bij de beluisterde prediking. Integendeel, er is steeds sprake geweest van dankbare herkenning.”
In 2005 sloot de hervormde evangelisatie zich aan bij de Hersteld Hervormde Kerk (HHK). „Toen werd onze samenwerking illegaal, want in de kerkorde stond niets over contacten met hersteld hervormden.” De synode van de CGK in 2010 besloot dat kanselruil tussen predikanten van de CGK en de HHK mogelijk is.
De intensieve samenwerking duurde tot 2011. Toen fuseerde de hersteld hervormde gemeente met een andere hersteld hervormde gemeente (Plantagekerk) in Schiedam, voortgekomen uit een vrije hervormde gemeente. Simons: „Het contact met ons is op een laag pitje gezet. Begrijpelijk, want de twee gemeenten moeten aan elkaar wennen. Wij staan als derde partij vooralsnog aan de zijlijn.”
De gemeenten houden nog een gezamenlijke openings- en afsluitingsavond van het verenigingswerk en een Reformatieherdenking, maar geen gezamenlijke diensten meer. „Wat mij betreft starten wij die zo spoedig mogelijk weer op. De bal daarvoor ligt nu bij de hersteld hervormde gemeente.”
Lichtpuntje is voor ouderling Simons de bevestiging van de nieuwe predikant van de hersteld hervormde gemeente, ds. L. Krooneman, vorige maand. „Onze consulent, ds. C. J. Droger, nam deel aan de handoplegging. Een hoopvol teken.”
Een maandelijkse gezamenlijke dienst in Maarssen
Wanneer de samenwerking tussen de hervormde wijkgemeente en de christelijke gereformeerde kerk in Maarssen exact is begonnen, weet scriba Bernard Roseboom van de hervormde gemeente binnen de Protestantse Kerk niet. „Ik denk dat die al tien jaar duurt.”
Vanuit een verlangen naar eenheid besloten de gemeenten op tweede feestdagen een gezamenlijke dienst te beleggen. „Dat waren geen officiële erediensten maar zangdiensten, dus ze vielen formeel niet onder de verantwoordelijkheid van een kerkenraad.” In de diensten gingen de predikanten van beide gemeenten voor. De een leidde de dienst, de ander hield de meditatie.
De laatste drie jaar is de samenwerking geïntensiveerd. Er is vaker contact tussen predikanten en kerkenraden. Er zijn gezamenlijke bid- en dankdagdiensten. De zangdiensten op tweede feestdagen zijn omgevormd tot erediensten, waarin één predikant voorgaat. De samenwerking verloopt zo goed dat recent is besloten tot het houden van een gezamenlijke dienst op zondag, één keer in de maand. „Als er een hervormde predikant voorgaat, is een christelijke gereformeerde broeder ouderling van dienst en andersom. Dit werkt prima.”
Ook op andere terreinen wordt samenwerking gezocht. De evangelisatiecommissies organiseren gezamenlijke activiteiten en er zijn initiatieven om in het jeugdwerk samen te werken.
Kerkleden zijn overwegend positief over de samenwerking. „Kritische geluiden zijn er niet. Al is er weleens discussie over de liturgie. Daarin zijn kleine verschillen tussen de gemeenten, bijvoorbeeld in de liedkeuze en de Bijbelvertaling. Voor onze gezamenlijke diensten hebben we besloten gebruik te maken van de Herziene Statenvertaling en te kiezen voor een mix van liederen uit de oude en de nieuwe psalmberijming en uit het Liedboek.”
Roseboom is blij met de verbondenheid tussen de beide gemeenten in Maarssen. „Het onderlinge contact tussen de kerkenraden is goed. Nu is het zaak dat ook gemeenteleden elkaar beter leren kennen. In het verleden hebben we een gezamenlijke gemeenteavond georganiseerd om te spreken over zaken als geloof en genade. Dat was heel interessant.”
De intentie ligt er bij beide gemeenten om in de toekomst gezamenlijk het heilig avondmaal te vieren. Roseboom: „Kerkrechtelijk ligt dat misschien ingewikkeld, met name bij de christelijke gereformeerden, maar wat is er mooier dan om samen aan de tafel van onze Heere te zitten?”
Roseboom ziet het als een Bijbelse opdracht om te zoeken naar eenheid. „Het zou heel fijn zijn als we door steeds toenemende samenwerking kunnen komen tot een samenwerkingsgemeente, maar dat is echt iets voor de lange termijn, de stip aan de horizon. Ik weet niet of dit idee al breed gedeeld wordt. Ik wil elke kerkenraad aanraden: Begin klein, maar begin vooral met samenwerken.”