Goede ingenieur weet ook iets van filosofie
Iemand is pas een goede ingenieur als hij iets weet van filosofie, stelt prof. dr. Paulo Ribeiro.
Filosofie helpt om ons denken te ordenen. Dat wordt belangrijker naarmate we met meer ingewikkelde zaken te maken krijgen. Ingenieurs krijgen bijna per definitie met complexe ontwikkelingen te maken. Daarom zou elke ingenieur, hoe vreemd het misschien ook klinkt, iets met filosofie moeten hebben.
Een goed voorbeeld van hedendaagse complexe technologische ontwikkeling zijn de zogenaamde intelligente netwerken (”smart grids”) voor de distributie van elektrische energie. Zulke netwerken zijn in staat in te spelen op de wisselende energievraag en de steeds meer aan netwerken gekoppelde kleinschalige energie-opwekkers als zonnepanelen en windturbines. Aan de hand hiervan laat zich het belang van filosofie goed illustreren.
Elektriciteitsnetwerken zijn ontstaan in de tijd dat nog sterk gedacht werd in termen van een techniek die de omgeving bepaalt in plaats van andersom. Meestal leidde dat tot een weinig gevarieerde techniek: energienetten die voortdurend dezelfde hoeveelheid energie ter beschikking stellen. Tegenwoordig ligt de nadruk meer op de individuele wensen van de gebruikers. Zo zou ook de leverantie van energie meer afgestemd moeten worden op de vraag van individuele gebruikers, of dat nu huishoudens zijn of bedrijven. Bovendien hebben veel afnemers van energie tegenwoordig middelen om zelf energie op te wekken, waarvan het overschot aan het net kan worden afgegeven. Het traditionele elektriciteitsnet is daar niet op ingesteld. Efficiënt is dat niet.
Er is berekend dat in de Verenigde Staten 20 procent van de capaciteit gebruikt wordt om het hele jaar te kunnen voldoen aan een piekbehoefte die zich maar 5 procent van het jaar voordoet. Daarvoor worden onnodig veel fossiele brandstoffen verstookt. Intelligente netwerken zouden door een variërend aanbod efficiënter met de energiebronnen kunnen omgaan en zo bijdragen aan een meer duurzame energieleverantie.
Het voordeel van het traditionele net is dat de ontwikkeling ervan tamelijk overzichtelijk was omdat er maar met weinig actoren rekening gehouden hoefde te worden en het aanbod tamelijk uniform kon zijn. De ontwikkeling van een intelligent netwerk is veel ingewikkelder.
Die ontwikkeling is op ten minste drie manieren complex. In de eerste plaats moet de ontwikkeling rekening houden met een verscheidenheid aan aspecten die van invloed zijn, zoals het sociale en het economische. Ten tweede is er een verscheidenheid aan actoren waarmee rekening gehouden moet worden (overheden, bedrijven, gebruikers), op nationaal en Europees niveau. In de derde plaats is er een complexere technologie nodig.
Aspecten
Om die complexiteit in kaart te brengen, biedt de filosofie hulp. Met name geldt dat voor het denkkader zoals dat ontwikkeld is door de Nederlandse filosoof Herman Dooyeweerd en verder is uitgewerkt voor de techniek door Hendrik van Riessen. Dooyeweerd onderscheidde vijftien aspecten van de werkelijkheid en beschouwde die als ”wetskringen”, in die zin dat elk daarvan zijn eigen wetmatigheden kent. Het ontstaan van verschillende wetenschappelijke disciplines is te verklaren uit de behoefte om de wetmatigheden in elk van die aspecten te leren kennen.
Elk technisch product, ook intelligente netwerken, zal zo ontwikkeld moeten worden dat het voldoet aan de wetmatigheden die in de verschillende aspecten gelden: wetten van de natuurkunde, maar ook psychologische en juridische wetten. Door van elk van de vijftien aspecten te onderzoeken welke wetmatigheden leiden tot voorwaarden voor het intelligente netwerk, kan een behoorlijk volledig programma van eisen worden opgesteld waaraan het te ontwikkelen netwerk moet voldoen.
In het psychisch aspect, bijvoorbeeld, geldt dat mensen het gevoel moeten hebben dat het netwerk betrouwbaar is en ook daadwerkelijk duurzamer. Zelfs het taalaspect is van belang. Het is bekend dat veel mensen niets moesten hebben van auto’s op waterstof, omdat ze het woord ”waterstof” associeerden met waterstofbom. Zo kan ook het woord ”intelligent” zowel positieve als negatieve gevoelens opwekken, omdat het waarschijnlijk geassocieerd zal worden met computers en robots. Uiteraard stellen ook de wetten van de natuurkunde allerlei randvoorwaarden aan wat technisch mogelijk is en wat niet.
Deze benadering verzet zich tegen allerlei vormen van reductionisme. In het verleden meenden ingenieurs nogal eens dat alles uiteindelijk een kwestie was van een goed werkende techniek. Anderen meenden dat uiteindelijk alles door geld bepaald wordt, of door wat de consument wil. De benadering van Van Riessen doet recht aan het gegeven dat God de werkelijkheid zo geschapen heeft dat ze deze rijke verscheidenheid vertoont. Hij helpt om inzichtelijk te maken wat dat in de praktijk betekent. Ingenieurs doen er goed aan om daar rekening mee te houden.
De auteur is hoogleraar aan het Brazilian Energy Institute in Brazilië. Dit artikel is een samenvatting van zijn rede (Van Riessenlezing) die hij vandaag verzorgde aan de Technische Universiteit te Delft. De lezing werd georganiseerd door de Stichting voor Christelijke Filosofie.