Concilie van Trente brengt tongen in beweging
Het concilie van Trente, dat 450 jaar geleden werd afgesloten, houdt de tongen in beweging. Over de rooms-katholieke kerkvergadering wordt heel verschillend gedacht. Prof. dr. H. J. Selderhuis: „De tegenstellingen tussen rooms-katholieken en protestanten zijn nog lang niet overwonnen.”
De Tilburg School of Theology en de Katholieke Vereniging voor Oecumene belegden dinsdag in Museum Catharijneconvent in Utrecht een studiedag over het concilie van Trente, dat 450 jaar geleden werd afgesloten. Deze kerkvergadering, die tussen 1545 en 1563 drie zittingen hield, had als doel de misstanden binnen de Rooms-Katholieke Kerk aan te pakken en duidelijkheid te scheppen over verschillende door de protestanten betwiste geloofspunten.
Het is de hoogste tijd om wat genuanceerder te denken over betekenis van het concilie van Trente voor kerk en cultuur, vindt de Leuvense onderzoekshoogleraar prof. dr. Wim François. Sommige rooms-katholieken zien deze kerkvergadering als een bolwerk van autoritarisme en traditionalisme, terwijl protestanten het concilie van Trente vooral kennen van de 126 vervloekingen van hun leer.
De kerkvergadering, die plaatshad in de Noord-Italiaanse stad Trente, nam een groot aantal leerstellige besluiten. Terwijl de protestanten benadrukten dat alleen de Schrift (sola Scriptura) gezag heeft, sprak het concilie van Schrift én traditie. De Reformatie leerde dat een mens alleen door geloof (sola fide) en alleen door genade (sola gratia) behouden wordt. Trente stelde daartegenover dat de genade van God weliswaar eerst komt, maar dat de mens een vrije wil heeft om daarop te antwoorden.
Het concilie van Trente onderstreepte nog eens het belang van de zeven sacramenten, de mis als offer en de transsubstantiatie, de leer dat het brood en de wijn tijdens de eucharistie werkelijk veranderen in het lichaam en bloed van Jezus Christus.
Een van de belangrijkste besluiten, volgens prof. François, was dat bisschoppen weer echte herders van de kerk moesten worden. „Ze werden verplicht om voortaan in hun bisdom te zetelen, de parochies te visiteren en regelmatig te preken. De moderne bisschop is voor een belangrijk deel een creatie van Trente.”
Priesteropleiding
Het concilie bepaalde ook dat de opleiding van priesters moest verbeteren „Maar dat betekende niet dat die altijd zo belabberd is geweest”, zei kerkhistoricus dr. Theo Clement. „De literatuur staat vol verhalen van geestelijken die geen woord Latijn spraken, van mensen die nul komma nul kennis hadden van de geloofsleer. Het is maar de vraag of dit klopt.”
In de Nederlanden was de opleiding van geestelijken zo slecht nog niet, stelde hij. „Het concilie van Lateranen verplichtte in 1215 de oprichting van kapittelscholen; er waren tal van Latijnse scholen. Halverwege de zestiende eeuw had in sommige bisdommen de helft van de priesters een universitaire opleiding gevolgd.”
Het concilie van Trente leidde tot de stichting van een groot aantal seminaries, al kwam dat pas langzaam op gang door de Opstand en een nieuwe indeling van bisdommen. Deze seminaries, die vooral bedoeld waren als aanvulling op de bestaande opleidingen, trok volgens dr. Clement vooral „lager pastoraal volk. Wie geen geld had voor de universiteit, ging naar het seminarie.” In de Nederlanden zou het belang van de seminaries echter snel toenemen.
Catechese
Ook in het geloofsonderricht in de Nederlanden werkten de bepalingen van het concilie door. Maar volgens dr. Marcel Gielis, universitair docent in Tilburg, betekende Trente niet een nieuwe start in het catechetisch onderwijs. Al in de dertiende eeuw stelde de bisschop van Utrecht een catechismus op waarin de Tien Geboden en de zeven sacramenten werden behandeld.
Luther en de reformatoren hebben de catechismus dus niet uitgevonden, stelde dr. Gielis. Hij wees op de Bijbels-humanistische geleerde Desiderius Erasmus, die van groot belang was voor de ontwikkeling van de catechismus in vraag- en antwoordvorm. „Om Latijn te leren, werd de geloofsleer gebruikt. De teksten waren in vraag- en antwoordvorm: de leerling vroeg iets, de leraar antwoordde. Op een geven moment is dat omgedraaid.”
Het concilie gaf de opdracht een nieuw leerboek op te stellen: de Catechismus Romanum (1566). Daarmee drukte Trente een stempel op het catechetisch onderwijs binnen de Rooms-Katholieke Kerk. „Pas in 1910 verscheen de eerste Noord-Nederlandse catechismus”, aldus dr. Gielis. „Door de oriëntatie op Duitsland en de neoscholastieke theologie verdween de invloed van Trente steeds meer naar de achtergrond.”
Luther
De Reformatie bracht de Rooms-Katholieke Kerk tot bezinning over haar leer, stelde dr. Dick Akerboom (Tilburg). „En toen riep ze het concilie van Trente bijeen. Mijn stelling is dat dankzij Luther de kerk van Rome is gereformeerd.”
Dat betekent niet dat de protestanten positief over het concilie van Trente dachten. Volgens de Apeldoornse hoogleraar prof. dr. Herman Selderhuis, directeur van het platform Refo500, stond het negatieve beeld al vast voordat de kerkvergadering in 1545 van start ging. „Het concilie zou plaatsvinden op de verkeerde plek, met de verkeerde mensen en de verkeerde bedoeling. Dat zou niets worden, dachten de reformatoren.”
Luther trok een parallel met het concilie van Konstanz (1414-1418), waar Johannes Hus werd veroordeeld en op de brandstapel terechtkwam. „Luther gaf drie brieven van Hus uit. Als de paus boven het concilie staat, zo zei hij, dan is het geen christelijke vergadering maar een vorm van tirannie.”
Ook Johannes Calvijn oefende kritiek uit op Trente, de „muil van de wolf”. Hij hield zich intensief bezig met het concilie. In zijn ”Antidotum” (1547) gaf hij de decreten uit en voorzag die van commentaar. „Hij was de eerste die Trente op de markt bracht”, aldus prof. Selderhuis.
Net als Philippus Melanchthon vond Calvijn dat Trente de heilszekerheid wegneemt. Prof. Selderhuis: „Als ik het uit het desbetreffende decreet voorlees, denken mensen dat de tekst afkomstig is van een synode uit reformatorische kring. Maar die komt dus van Trente.”
Calvijn wees echter niet alle vervloekingen (anathema’s) van Trente af. „Hij steunde de uitspraken tegen het pelagianisme en antinomianisme; elders heeft hij alleen kritiek op de formulering.”
De houding van de reformatoren stempelde eeuwenlang het denken van protestanten over Trente. Zo zag de negentiende-eeuwse Schotse theoloog William Cunningham het concilie van Trente als een minigeschiedenis van de kerk van Rome. De vergadering veroordeelde het Evangelie van de genade, zoals dat door Luther was ontdekt. En Joh. Vreugdenhil stelde in zijn kerkgeschiedenis dat de roomse kerk door het concilie nog verder was „weggezakt.”
Maar het protestantse beeld van Trente lijkt te veranderen. Recente kerkhistorische studies spreken minder negatief en afwijzend over het concilie en besteden meer aandacht aan de hervormingsmaatregelen van de Rooms-Katholieke Kerk. De vraag of Trente nu Bijbels was of niet, wordt minder gesteld.
Veroordeling
Rooms-katholieken en protestanten kunnen echter niet doen alsof de wederzijdse veroordelingen in het verleden in een tijd van oecumene niet meer gelden, zei dr. Ton van Eijk (Tilburg). Er zijn weliswaar veroordelingen die op misverstanden berusten of die zich niet richten op de officiële kerkelijke leer maar op een bepaalde theologische visie, aldus dr. van Eijk, „maar we zouden de geschiedenis tekort doen als we bepaalde veroordelingen uit het geheugen zouden wissen.”
Wat hem betreft hoeven vraag en antwoord 80 van de Heidelbergse Catechismus, waarin de mis een vervloekte afgoderij wordt genoemd, niet geschrapt te worden. „Misschien kan deze tekst fungeren als een baken dat rooms-katholieken leert welke theologische formuleringen zij beter kunnen vermijden om de dialoog met protestanten niet te hinderen.”
Reformatie
Dan vindt er een forumgesprek plaats over de herdenking van de Reformatie in 2017. ”De tegenstellingen tussen de catholica en de Reformatie zijn overwonnen. Daarom kunnen we de Reformatie gezamenlijk herdenken”, zo luidt de stelling. Dr. Akerboom denkt niet dat de tegenstellingen geheel overwonnen zijn. „Maar dat betekent niet dat we samen de Reformatie kunnen vieren.”
Voor dr. Van Eijk is „vieren” niet het juiste woord, maar gezamenlijk herdenken kan wat hem betreft wel. Een ander: „Een scheiding vier je niet, en zeker niet een scheiding van 500 jaar. Ik zou eerder voelen voor boetedoening.”
Prof. Selderhuis is het niet met de stelling eens. „De tegenstellingen tussen rooms-katholieken en protestanten zijn nog lang niet overwonnen. En juist daarom is het goed om ons samen te bezinnen op wat de Reformatie heeft betekend.”
Iemand uit de zaal vraagt of de pauselijke ban van Luther kan worden opgeheven. Dr. Akerboom: „De ban is een straf die kerkrechtelijk voorbij is als iemand sterft. Dus in feite geldt de ban van Luther niet meer.”