Zwak schijnsel bij Max Lucado
Je kunt geen christelijke boekhandel binnenlopen of je komt hem tegen. De kans is zelfs groot dat hij daar een eigen plank of kast gekregen heeft; 40 miljoen verkochte exemplaren is tenslotte niet niks.
Alleen al het noemen van zijn voornaam blijkt voldoende om naar de juiste hoek verwezen te worden. Wie Max zegt, zegt kennelijk Lucado. Wat is de boodschap van deze Amerikaanse voorganger, die sneller schrijft dan mensen kunnen lezen?
Max Lucado (1955) studeerde aanvankelijk voor advocaat, maar werd voorganger. Hij werkte als zendeling, werd leider van een megakerk, en legt zich sinds de jaren 80 toe op het schrijven van boeken, waarvan de vertalingen de laatste jaren ook Nederlandse boekhandels binnenstromen. Het begon met kleurrijke prentenboeken over een houten volkje (de Nerflanders) en hun maker (Eli): forse cadeau-exemplaren met mooie illustraties. De verhalen zijn bedoeld om kinderen iets bij te brengen over de waarden van het christenleven.
Voor wie daar nog aan twijfelt, wordt het op de binnenflap wel uitgelegd. ”Je hoort bij mij” –over Wout, die net zo veel wil hebben als de andere Nerflanders– geeft de toepassing vooraf al mee: „We hebben allemaal behoefte aan goedkeuring van anderen, een verlangen om te zijn zoals de rest van de massa, de neiging om te laten zien wat we hebben. En, net als Wout, letten we vaak niet op wat het ons kost, totdat het ons te veel gaat kosten. (…) Het gaat er niet om wat je hebt, maar wie je bent en bij Wie je hoort.”
Ook de bekende Krummelserie, over de rups Krummel en zijn vriendjes, heeft zo’n duidelijke boodschap. Krummel ziet een vlinder vliegen. Samen met zijn vriendje Hummel lijdt hij eronder dat hij maar zo’n gewone rups is. Maar God verzekert hun dat Hij van hen houdt zoals ze zijn én dat Hij nog niet klaar met hen is.
De populariteit van deze boeken is wel te begrijpen. Lucado heeft veel fantasie, weet kinderen aan te spreken, en roert onderwerpen aan die je graag je kinderen duidelijk zou maken, maar vaak zonder te weten hoe. Problemen, zoals altijd meer willen hebben dan een ander of ontevreden zijn met wat je hebt, behandelt hij bovendien vanuit een duidelijk christelijk perspectief. Het gaat in het leven om God, en om Zijn plan.
Dat is ook de lijn die hij volgt in de recente serie ”Gods verhaal, jouw verhaal”. De serie bestaat uit vier boeken, elk voor een andere leeftijdsgroep: volwassenen, jongeren, kinderen en kleuters. De laatste twee hebben de vorm van een kinderbijbel, met veel platen. De jongeren- en volwassenenversies gaan dieper in op Gods plan, en hoe je leven daarvan een onderdeel is. Het leven lijkt op zichzelf beschouwd chaotisch en soms zinloos, maar is er misschien een rode draad te ontdekken? „Ja!” roept Lucado en hij neemt de lezer enthousiast mee naar tien uit de Bijbel afgeleide beloften die helpen het leven te zien zoals het bedoeld is.
Sceptisch
Als degelijk gereformeerde is het niet zo moeilijk om sceptisch te doen over Lucado, snel met hem af te rekenen en anderen iets stevigers aan te raden voor op het nachtkastje. Misschien zou je zijn complete oeuvre moeten lezen om je een gefundeerde mening te kunnen vormen. Zelf heb ik niet meer gelezen dan wat prentenboeken, zijn dagboek ”Leven uit genade” en de volwassen versie van ”Gods verhaal, jouw verhaal”. En ik breng het eerlijk gezegd niet op om méér te lezen.
Dat heeft vooral te maken met de stijl en de eenzijdigheid. Veel Amerikaanse theologische bestsellers staan naar mijn ervaring voor populair, oppervlakkig en soms uitgesproken plat. De auteurs moeten tussendoor vooral veel lolletjes over zichzelf kwijt („Haha, mijn toetsenbord zit intussen vol popcornkruimels”) en hebben doorgaans meer op met het thema heiliging dan met verzoening.
Lucado vormt op dit alles geen uitzondering. Een rijtje met de ‘ergste’ citaten zou voldoende zijn om nuchtere lezers rillingen te bezorgen. „God is dol op je, Hij vindt het fijn om jou in de buurt te hebben, Hij vindt je het beste dat de afgelopen tijd op zijn weg kwam, als Hij een koelkast had, zou jouw foto erop staan, als Hij een portemonnee had, zou jouw foto erin zitten.”
Maar toch, helemaal eerlijk is dat oordeel niet. Hoewel ik de taal hier en daar bijna blasfemisch vind, is het tegelijkertijd diezelfde ‘aardsheid’ waarmee de schrijver waardevolle inzichten trefzeker laat landen.
Zoals wanneer hij betoogt dat Gods verhaal altijd begint in het gewone, het alledaagse, en dat illustreert met de geschiedenis van Jozef en Maria. „Maria en Jozef hebben geen belastingvrijstelling en ook geen politieke connecties. Ze hebben evenveel macht als de gemiddelde arbeider en hun nettowaarde ligt rond het minimumloon. Geen mensen aan wie een televisiedocumentaire gewijd zou worden, maar ook geen mensen die in aanmerking komen voor de bijstand.” Jezus werd niet als prins geboren. „Er schallen geen trompetten; er luiden geen klokken; de engelen gooien niet met confetti. (…) Streel met je vinger langs zijn mollige wangetje en luister terwijl iemand die Hem goed kende deze gebeurtenis in woorden vat: „In het begin was het Woord.” (Johannes 1:1)”
Als Lucado duidelijk wil maken dat ons aardse verblijf niet ons thuis is, vertaalt hij de geschiedenis van de verloren zoon naar een raak eigentijds beeld, door zich voor te stellen dat die zoon, alvorens naar vader te gaan, van de zwijnenstal zijn thuis maakte. „Een nieuw tapijtje over de modder. Een luie stoel naast de trog. Hij hing een flatscreentelevisie aan de deurpost en keerde de emmer met voer om zodat die kon doorgaan voor een lampenkap. Oké, misschien deed hij dat niet. Maar wij dan? Doen wij niet ons uiterste best om een thuis te maken van deze puinhoop?”
De vruchten van de Geest uit Galaten 5 noemt Lucado ergens „een soort controlelampjes op mijn geestelijke dashboard.” Ook dat beeld vergeet je niet snel.
Licht en donker
In zijn nieuwste, prachtig uitgegeven prentenboek ”De jongen en de zee” zegt de moeder: „De liefde van God is net als de zee, m’n jongen. Altijd bij ons. Altijd diep. Er is geen einde aan. De liefde van God is heel bijzonder.”
Ik denk dat Lucado’s intenties tegenover het publiek hiermee verwoord zijn. ‘Moeder’ Lucado doet niets liever en niet anders dan zijn ‘kinderen’ ertoe oproepen de liefde van God te aanvaarden en vervolgens veilig en gelukkig te zijn.
Binnen dit kader zegt hij veel goede en ware dingen. Wie zou hem dat euvel duiden? Er is alleen een probleem met licht en donker.
Zonder duisternis geen licht. Zonder conflict geen verhaal. Ook in ”Gods verhaal, jouw verhaal” zijn de contrasten te weinig aangezet. Als een mens maar eenmaal Gods liefde en vergeving aanvaard heeft (Lucado maakt van God soms trouwens wel een érg opdringerige Minnaar) dan ziet hij alles in een ander perspectief, worden de gaven van de Geest zijn „karaktereigenschappen” en kent hij „de trucjes van de duivel.”
Het probleem zit hem bij Lucado niet in de termen die hij hanteert: „aanvaarden” of „ja zeggen tegen God.” Ook het Evangelie zelf kent sterke imperatieven wat dat betreft. Maar Lucado ziet de menselijke bereidheid daartoe te zonnig in. Je zou –dat is voortdurend zijn toon– toch wel heel dom zijn als je deze liefde niet aanvaardt. Je bent er al op aangelegd.
Maar het is niet alleen heel dom; er is uiteindelijk niets erger dan het verwerpen van de liefde van Christus. Dat we niet anders doen, blijft een levenslang verdriet. Dat God desondanks doet wat onmogelijk is, een nieuwe naam geeft en ons verhaal herschrijft tot het Zijne, een onuitsprekelijke vreugde.
Had de auteur meer zorg besteed aan de zwarte achtergrond, dan had zijn licht helderder geschenen. En misschien had dan niet Max Lucado, maar Jezus Christus in de spotlights gestaan.
Boekgegevens
”Gods verhaal, jouw verhaal”, Max Lucado; uitg. Ark Media, Amsterdam, 2012; ISBN 978 90 3380 006 1; 189 blz.; € 19,95; ”De jongen en de zee”, Max Lucado; uitg. Vuurbaak, Barneveld, 2013; ISBN 978 90 5560 485 2; 38 blz.; € 12,50.