Peels en Paas: Geloven is gezond, nuttig en redelijk
AMSTERDAM. Religie hoort bij de menselijke natuur, is gezond, je wordt er gelukkig van en is vaak nuttig. „Wie dan nog steeds wil beweren dat mensen niet zouden moeten geloven in God, moet met ijzersterke argumenten komen.”
Dat stellen dr. Stefan Paas en dr. Rik Peels in hun boek ”God bewijzen. Argumenten voor en tegen geloven” (uitg. Balans, Amsterdam, 382 blz.; € 19,95), dat deze week verscheen.
Veel Nederlanders zijn volgens de auteurs oprecht nieuwsgierig naar wat gelovige mensen beweegt, maar zij missen veelal goede informatie. Stefan Paas, hoogleraar theologie aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam, en Rik Peels, postdoconderzoeker filosofie aan de VU, willen het „ontwrichte” gesprek over religie een nieuwe impuls te geven. „Dat doen we door nuchter en rationeel uit te leggen wat er redelijk is aan gelovig zijn, zonder retorische trucs of evangeliserende foefjes.” Het boek is gebaseerd op honderden gesprekken en discussies die zij de afgelopen jaren hebben gevoerd met familie, vrienden en collega’s.
In het eerste hoofdstuk gaat het over de bewijslast: moeten gelovigen zich verantwoorden omdat ze in God geloven, of moeten atheïsten eerst maar laten zien dat er geen God is? In onze samenleving wordt vaak het eerste gezegd. Dat komt, aldus de auteurs, doordat religie in het Westen een slechte reputatie heeft. Richard Dawkins en andere ”nieuwe atheïsten” vergelijken religie en geloof met virussen of andere ziekteverwekkers. En als religie eigenlijk een ziekmaker is, dan heb je wat uit te leggen als je gelooft of het aan je kinderen opdringt. „Wat die ziekte dan precies inhoudt, is nog lastig te zeggen, maar de suggestie is vaak al voldoende. Het probleem is dat er geen wetenschappelijk argument is om dat te ondersteunen. Het is vooral verouderde atheïstische retoriek, merendeels beïnvloed door de pseudowetenschap van Sigmund Freud.”
Normaal
Religie behoort volgens Paas en Peels tot de normaalste zaken in de wereld: ongeveer 80 procent van de mensheid is religieus. Onderzoeken laten zien dat godsgeloof een „natuurlijk” gegeven is. „Het zit in ons systeem. Wie nu nog wil beweren dat religieus besef een product is van indoctrinatie, moet opboksen tegen een voortdurend groeiende berg van onderzoek. Als wetenschappelijk onderzoek iets duidelijk maakt, dan is het dat atheïsme de ‘afwijking’ is en geloof de normaalstand van het menselijk leven.”
Dat niet iedereen gelovig is, kan te maken hebben met omgevingsfactoren, zoals het leven in welvaart en relatieve stabiliteit. Menselijke religieuze antennes zijn dan minder gevoelig. Ook kunnen gelovigen om verschillende redenen hun geloof verliezen. Maar de religieuze ”drive” van de mens staat voor de schrijvers onomstotelijk vast, dit tegenover de veranderlijkheid van religieuze tradities en godsvoorstellingen.
Maar zijn er dan geen goede argumenten tegen geloof aan te voeren? Die vraag bespreken de schrijvers uitvoerig. Er zijn door de geschiedenis heen veel argumenten tegen het bestaan van God genoemd, zoals argumenten uit de wetenschap, seculiere verklaringen van religie, het bestaan van het lijden, de onmogelijkheid van wonderen enzovoorts. Veel argumenten gaan echter uit van godsvoorstellingen die door de meeste gelovigen en de theologische tradities niet worden aangehangen. Ze treffen zeker niet het beeld van een God Die Zich actief verhoudt tot de werkelijkheid, een God Die almachtig, liefdevol en alwetend is.
Als er goede argumenten voor het bestaan van God zijn, wil dat niet zeggen dat mensen geloven op basis van redeneringen. Extra argumenten zijn op hun best aanvullende steuntjes. „Geen fundamenten of muren, maar eerder steunberen.” Het is echter bizar om te beweren dat Godsgeloof ongeveer net zoiets is als geloof in de Kerstman. Een argument voor het bestaan van God moet voor moderne mensen voldoen aan extreem hoge eisen, juist omdat het bestaan van God voor hen zo extreem onwaarschijnlijk is.
Rik Peels, gevraagd naar het nut van het boek: „Het is tijd dat de bewijslast omgedraaid wordt. Niet degene die in God gelooft, maar degene die ontkent dat God bestaat moet met argumenten komen. Waarom zou het onredelijk zijn om te geloven? Dat is het nieuwe van dit boek, dat geschreven is voor een seculier publiek en verschenen bij een seculiere uitgeverij. Het heeft de gemiddelde NRC- of Volkskrantlezer op het oog, al is het natuurlijk ook van belang voor gelovigen om in te zien waarom geloof in God niet dom of achterhaald is.”