„Wederkomst geen rechtszitting, maar rechtzetting”
WAGENINGEN. „Bedenk dat er wel 130 verschillende uitleggingen zijn van het boek Openbaring en vanavond hoort u er twee van.” Op een door het CSFR-dispuut Dei Gratia in Wageningen belegde avond gingen dr. J. Hoek en dr. W. J. Ouweneel woensdag in gesprek over het einde der tijden.
„Hoewel wij broeders zijn en in de kern niet verschillen, hebben wij verschillende visies op het boek Openbaring en over eschatologische onderwerpen zoals het duizendjarig rijk”, stelden ze. Het Wageningse CSFR-dispuut had de theologen –die beiden veel hebben gepubliceerd over de eschatologie (de leer der laatste dingen)– gevraagd hun visie te geven over een viertal thema’s uit de eschatologie.
Prof. dr. J. Hoek, hoogleraar gereformeerde spiritualiteit aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) en aan de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) in Leuven, merkte op dat „sinds het failliet van de mythe van de vooruitgang slechts sombere toekomstvooruitzichten te horen zijn in het seculiere kamp.” Hoewel de Bijbel in het Oude en het Nieuwe Testament geen afgeronde leer der laatste dingen geeft, verschilt de christelijke hoop radicaal van de wereldse ondergangstheorieën. De christelijke eschatologie biedt uitzicht, omdat God van buitenaf ingrijpt. Dat is volgens hem geen vage hoop, maar een „paradoxale concreetheid.”
Rechtzetting
De toekomstige nieuwe aarde is niet enkel een herhaling of een verbeterde versie van het hier en nu, maar ook geen totaal nieuwe schepping, aldus dr. Hoek. Bij de wederkomst van Christus is er niet zozeer een rechtszitting, „maar vooral een rechtzetting, omdat de schepping dan gelouterd en vernieuwd wordt.”
Gevraagd naar zijn visie op de bedelingenleer en het duizendjarig rijk, zei dr. Hoek dat hij het boek Openbaring niet ziet als een relaas van opeenvolgende gebeurtenissen. In plaats van een chronologische volgorde geeft Openbaring allerlei dwarsdoorsneden. Daarom gaat het volgens hem in Openbaring 20 –waar gesproken wordt over het duizendjarig rijk– niet alleen over de toekomst, maar tegelijkertijd over verleden en heden.
Aanhangsel
In de gereformeerde dogmatiek bestond in het verleden te veel de neiging om de eschatologie als aanhangsel te behandelen, volgens prof. dr. W. J. Ouweneel, hoogleraar filosofie en dogmatiek aan de Evangelische Theologische Faculteit te Heverlee (België). Ook was de focus in het verleden te veel gericht op „het zalig sterven” en wat er daarna met de ziel gebeurde. Op die manier draait volgens dr. Ouweneel het christelijk leven helemaal om het eeuwige heil en de vergeving van zonden, terwijl dat leven op de verwachting van de komst van Gods Koninkrijk gericht moet zijn.
In dit verband bekritiseerde dr. Ouweneel de Heidelbergse Catechismus vanwege de geringe aandacht voor de komst van Gods Koninkrijk. Verder stelde hij –in tegenstelling tot dr. Hoek– dat Openbaring vanaf het vierde hoofdstuk chronologisch opgevat kan worden. Hij is overtuigd van het standpunt van het prechiliasme: Jezus komt eerst terug en daarna begint het duizendjarig rijk. Volgens hem is dat de enige waarborg voor de centrale plaats voor Israël. Hij verdenkt alle aanhangers van het gematigde of postchiliasme ervan dat zij de kerk in de plaats van Israël stellen en dus aanhangers zijn van de vervangingstheologie.
Tijdens de discussie reageerde dr. Hoek op het verwijt van de vervangingstheologie. „De theologen van de Nadere Reformatie waren postchiliasten, maar geen aanhangers van de vervangingstheologie.” Op zijn beurt uitte dr. Hoek bezwaren tegen de leer van de opname van de gemeente. „Als de gemeente opgenomen is, komt Israël dan weer in de verdrukking?”
Dr. W. J. Ouweneel vertelde dat hem dit veel hoofdbrekens heeft gekost. In zijn dogmatiek, de ”Evangelische dogmatische reeks”, heeft hij daarom meerdere visies naast elkaar laten staan.