Commentaar: Flater in Senaat is Weekers zwaar aan te rekenen
Een beetje moeilijk hadden ze het er wel mee, de senatoren dinsdag in hun chambre de réflexion die minister Weekers van Financiën als een schooljongen terugverwezen naar de Tweede Kamer, om daar zijn huiswerk nog eens over te doen.
Liever opereren ze er in de relatieve luwte, maar dinsdag waren alle camera’s op de Senaat gericht, toen hij zich boog over de plannen van het kabinet om de belastingvrije pensioenopbouw fors te beperken. Die maatregel, volgens het kabinet mogelijk omdat door de hogere pensioenleeftijd mensen langer werken en dus ook meer tijd hebben om hun pensioen op te bouwen, was met een opbrengst van 2,8 miljard in 2017 meteen de belangrijkste bezuiniging van het kabinet.
De Eerste Kamer, waar de coalitie van VVD en PvdA geen meerderheid heeft, zette daar gisteren echter een dikke streep doorheen.
Volgens critici speelt de Eerste Kamer hiermee een te politieke rol, die de positie van de direct gekozen Tweede Kamer ondermijnt. GroenLinkssenator Thissen had echter wel degelijk een punt toen hij gisteren zei dat het kabinet de Eerste Kamer zélf in die politieke rol had gedwongen, door de muur waartegen Weekers gisteren opliep, niet te hebben wíllen zien.
Bovendien is het nog maar de vraag of het de coalitie beter was vergaan in de Senaat, wanneer die inderdaad een politiek meer terughoudende rol had betracht. Zeker, hoewel in de praktijk niets de Eerste Kamer belet om die politieke rol te spelen, is hij in Nederland vanouds gefocust op het toetsen van wetgeving op uitvoerbaarheid, juridische consistentie en proportionaliteit. Maar wie de afgelopen tijd de rapporten van de Raad van State ook maar een klein beetje heeft gevolgd, weet dat het in veel gevallen óók daaraan schort bij Rutte II. Ergo: als de Eerste Kamer zich laat leiden door die meer rechtstatelijke duiding, staat het kabinet nog heel wat te wachten.
Juist ook over de pensioenvoorstellen van het kabinet was de Raad ultrakritisch. Thissen had daarom –opnieuw– een punt toen hij zei dat Weekers zich moest „schamen” zijn pensioenvoorstel ondanks de bijtende kritiek van zijn belangrijkste adviseur, tóch ongewijzigd naar de Eerste Kamer te sturen. Het antwoord van Weekers dat hij de relatie met de vakbonden en werkgevers nu eenmaal belangrijker vond dan de kritiek van de Raad van State, maakte het er voor de schutterende VVD-bewindspersoon niet veel beter op.
Na gisteren is in ieder geval één ding duidelijk. Wil het kabinet een nieuwe afgang in de Senaat voorkomen, dan zal het al in een vroeg stadium politiek draagvlak voor zijn plannen moeten zoeken.
De koninklijke weg die VVD en PvdA daarvoor moeten bewandelen begint in de Tweede Kamer. De huidige, intensieve begrotingsonderhandelingen met de vier constructieve oppositiepartijen geven aan dat het kabinet zijn lesje wat dat betreft geleerd lijkt te hebben.
Dat enkele maanden geleden precies in die Tweede Kamer door Weekers op onbegrijpelijke en botte wijze een uitgestoken hand van SGP, CU en D66 rond de gisteren afgeschoten pensioenplannen werd genegeerd, valt de bewindsman zwaar aan te rekenen.